De Javasche Bank
het geld zooveel mogelijk bij de banken blijft. Deze factor was
o.a. aanleiding om een betalingsopdrachtenregeling niet onverdeeld
toe te juichen. Om dezelfde redenen kwam een credietbrief-
regeling nog minder in aanmerking. Hierbij toch wordt, evenals
bij mandaten, uitsluitend contact geld aangewend. Er bleef dus
slechts over een geldvoorziening door middel van chèques op de
Javasche Bank.
Uit enkele besprekingen met de Directie der Javasche Bank,
de Generale Thesaurie, en het Hoofdbestuur der P.T.T. bleek,
dat een chèqueregeling met belangstelling (niet afwijzend) zou
worden ontvangen, weshalve een regeling meer in details werd
uitgewerkt. Voorloopig bleef zij echter rusten. Medio 1938 werd
op het ontwerp teruggekomen. Besloten werd, om te trachten,
per 1 Januari 1939 een chèqueregeling in te voeren. Wederom
werden thans officieel besprekingen gevoerd1 met voren
genoemde instanties, alsmede met den Voorzitter der Algemeene
Rekenkamer, welke een gunstig verloop hadden. Het nadere
schriftelijk overleg leidde eveneens tot goede resultatenprac-
tische bezwaren werden vrijwel nergens ondervonden. Voor wat
betreft den inhoud der chèqueregeling moge worden verwezen
naar vorengenoemd rondschrijven.
No. B. den
19
de Somma van
Batavia
Betaal tegen deze chèque aan q
of Toonder
O
O
1179
Betaalbaar gesteld op te
O
«51
Q
O
t-
,J
DE
VAN.
1) Om welke redenen aansluiting bij een eventueel in te voeren post
cheque- en girodienst ongewenscht was, werd reeds in het I.M.T. 1938 nr. 8
uiteengezet.