Het hart, dati grootendeels door de longen wordt bedekt, is
verwijd en bevat donkerrood gekleurd bloed, waarin geen cruor en
speklaag zijn te onderscheiden. Merkwaardig is dat bij „jonge"
gestorven dieren liet hart nog eenigen tijd contracties toontterwijl
dit bij oudere dieren nooit het geval is. Bij eenige caviae wordt
bovendien een sterk pericardiaal oedeem waargenomen. Dit is
meestal het geval bij dieren, welke langer dan 12 uren in leven zijn
gebleven. Histologisch (zie microfoto nr. 1) blijkt het longweefsel
hyperaemisch. De capillaria zijn sterk gevuld met erythrocyten.
Op enkele plaatsen worden erythrocyten in de alveolen aange
troffen. Voorts zijn de alveolen gevuld met sereus vocht,
gezwollen, gedesquameerde epitheelcellen en op enkele plaatsen
vele gelobd-kernige leucocyten. Deze afwijkingen komen het
sterkste tot uiting in de caudale en caudo-paravertebrale deelen.
In de bovenkwabben zijn nog vele luchthoudende alveolen in
enkele gedeelten emphyseem.
De invloed van de zuurstofinhalatie op het ziekteproces.
De inhalatie van zuurstof brengt slechts weinig verandering
in het ziektebeeld teweeg. Een duidelijke invloed op de frequentie
en de diepte van de ademhaling wordt niet waargenomen. Ook
op den bewegingsdrang der dieren heeft de zuurstofinhalatie geen
waarneembaren invloed. De caviae gedragen zich op overeen
komstige wijze als in de buitenlucht.
1195
Techniek. Om de door diphosgeen vergiftigde caviae zuurstof te doen
inhaleeren is gebruik gemaakt van de navolgende apparatuur (zie
schets nr. 2). Uit een cylinder (a) stroomt de zuurstof door 2, met
water van 30° C. gevulde, waschfleschjes (b) in de klok (c), welke
is voorzien van een rubber stop. Deze stop is op twee plaatsen door
boord. In de eene opening wordt een korte glazen buis aangebracht,
welke aansluit op de waschfleschjes. In de tweede opening bevindt
zich een lange buis met grootere doorsnede, welke tot op 2 cm
boven den bodem rijkt. De zuurstof stroomt met een op den mano
meter af te lezen snelheid door de korte buis, vult de klok en
drijft de nog aanwezige lucht door de lange breedere buis naar
buiten. De toevoer van zuurstof wordt zoodanig geregeld,, dat geen
overdruk in de klok kan ontstaan. De caviae worden eenige uren
na de vergiftiging in de zuurstof-atmosfeer gebracht, omdat omstreeks
dezen tijd het meerendeel van de dieren verschijnselen van een
beginnend longoedeem toont. De inhalatie van de zuurstof wordt
telkens 2 uren achter elkaar voortgezet, waarna de dieren gedurende
1 uur in de buitenlucht worden gebracht. Deze onderbroken zuurstof
inhalatie wordt voortgezet tot 12 uren na de vergiftiging.
Volgens Laqueur en Magnus en C. H. v. d. Linden is bij andere
dieren wel een invloed van de zuurstofinhalatie merkbaar. Zij worden
rustiger tot korten tijd voor den dood. Ook in den wereldoorlog
heeft men tijdens de behandeling van patiënten met longoedeem, de
kalmeerende werking van de zuurstofinhalatie opgemerkt.