A
LA
De mortaliteit van de behandelde en van de niet-behandelde
dieren toont geen groote verschillen. In de graphiek nr. 2 is de
sterfte aangegeven van 200 door diphosgeen vergiftigde caviae,
waarvan de helft is behandeld door middel van zuurstofinhalaties.
Uit deze graphiek blijkt dat er van de 100 contróle-dieren 44
te gronde gaan, terwijl er van de behandelde caviae 40 sterven.
Een duidelijke invloed van de zuurstofinhalatie op de morta
liteit van door diphosgeen vergiftigde caviae is dus niet waar
genomen. Vergelijkt men daarentegen den gemiddelden levens
duur van de gestorven dieren, dan blijkt dat de behandelde caviae
later sterven dan de controles. De inhalatie van bijna zuivere
zuurstof schijnt dus wel eenigen invloed uit te oefenen op den
levensduur der vergiftigde dieren.
Tijdens de autopsie komt, evenals bij de niet-behandelde dieren,
uit alle vaten donkerrood gekleurd bloed te voorschijn. Dit is
ook het geval indien men de organen van de dieren doorsnijdt.
1197
INVLOED VAN DE ZUURSTOFI NHALATIE OP DEN LEVENSDUUR EN MORTALITEIT.
G XT-WAARDE 2500
10
9
AANTAL.
GESTORVEN
DIEREN
VAN 100 6
5
4
3
2
1
B CONTROLE 44 1*
ZUURSTOFINHALATIE 40*1*
I
I I B II B Hl I I I II ai1I1L
1 l|Z2|33i44^55566^77i88i99ilO!0^ll 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
AANTAL UREN NA DE VERGIFTIGING
Graphiek nr. 2. Van de 200 door diphosgeen vergiftigde caviae zijn er
100 behandelt met zuurstof inhalatie. Horizontaal is het
tijdstip na de vergiftiging aangegevenverticaal het
aantal dieren dat te gronde gaat.