Uit het histologisch onderzoek van de longen der dieren blijkt dat het beeld groote overeenkomst toont met dat van de niet- behandelde dieren. Er bestaan een sterk oedeem, sterke hyperaemie en vele kleine haemorrhagieën. Het maakt zelfs den indruk, dat de alveolen van de longen der behandelde dieren sterker gevuld zijn en meer „Herzfehlerzellen" toonen dan die van de controles (zie microfoto nr. 2). Rondom de grootere vaten zijn vele leucocyten. In de alveolen bevindt zich gedesquameerd epitheel en weinig leucocyten. Emphyseem wordt in mindere mate waargenomen dan bij de controle-dieren. Worden de resultaten der onderzoekingen samengevat, dan blijkt dat onder invloed van de zuurstofinhalatie het ziektebeeld weinig verandering ondergaat en dat de mortaliteit der behan delde dieren niet lager is dan van de controles. Daarentegen is een duidelijke toename vastgesteld van het longgewicht der behandelde caviae. Het histologisch onderzoek van de longen toont een vermeerdering aan van het longoedeem der behandelde dieren. Uit deze waarnemingen blijkt dus niets omtrent een gunstigen invloed van de zuurstofinhalatie op het ziekteproces van door diphosgeen vergiftigde caviae. Misschien kunnen de negatieve uitkomsten van deze onder zoekingen als volgt worden verklaard. Wij weten dat bij het optreden der uitwendig waarneembare ziekte-verschijnselen na een vergiftiging door diphosgeen, een groot gedeelte van de alveolen en dus van de ademhalingsoppervlakte niet in staat is zuurstof op te nemen. Tijdens de inhalatie van zuivere zuurstof wordt in het nog niet aangetaste gedeelten van de longen meer zuurstof aan de haemoglobine gebonden en lost een gedeelte ook in het bloedplasma op, terwijl in de oedemateuze deelen de zuurstof in het longoedeem oplost en wordt overgedragen aan de haemoglobine. Op den duur is dit echter niet voldoende om in de zuurstof-behoefte van het organisme te voorzien. Ondanks de zuurstof-inhalatie heeft een voortdurende vermindering plaats van de zuurstofverzadiging van het arterieele bloed. Bovendien wordt door de inhalatie van zuurstof slechts in geringe mate invloed uitgeoefend op de koolzuur-uitscheiding, zoodat de nadeelige gevolgen van het te veel aan koolzuur in het bloed zij het in mindere mate dan bij niet-behandelde dieren blijven voortbestaan. Het behoeft dus niet te verwonderen dat de ademhaling geen verandering toont. Wel is het begrijpelijk dat de zuurstofinhalatie een tijdelijke verbetering in de zuurstof--voorziening van het organisme teweegbrengt, waardoor de levensduur der dieren iets wordt verlengd, terwijl de mortaliteit niet duidelijk vermindert. Voor een ongunstigen invloed van de zuurstofinhalatie op het ziekteproces pleiten eenigszins het hoogere longgewicht, de 1199

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 83