werkt. Na een tiental jaren van hun bewind, begrepen de Sowjets, dat zij alle hoop op het samengaan van de nationale revolutie der Islamietische landen met de sociale revolutie der bolsjewiki konden laten varenen sedert dien is de Moehammedaansche godsdienst in Rusland even hard onderdrukt als elke andere. Van de moskeeën en andere kerkelijke gebouwen is het grootste deel gesloopt of ingericht tot theater des vermaaks, terwijl b.v. de Isl. Tjniveisiteit van Samarkand is veranderd in een „Godloozenmu- seum". De socialistische sowjet-revolutie is dus in de Nabije Oost volslagen mislukt; wat niet wegneemt, dat in de „leekenatiën" Turkije en Ran nog wel nauwe betrekkingen met de U.S.S.R. worden onderhouden. Maar deze zijn van neutralen aardde communistische partij is in die beide landen verboden. Het is dus te begrijpen, dat de Voor-Aziatische staten elkanders steun hebben gezocht. Na de inleidende bi-laterale bondgenoot schappen tusschen Turkije, Iran en Afghanistan is van 1932 af gewerkt aan de uitbreiding dezer pacten tot het tegenwoordige Verbond van Vier. Dat dit nog vijf jaren heeft moeten duren is in hoofdzaak toe te schrijven aan grensmoeilijkheden tusschen Iran en Turkije eenerzijds, en anderzijds het tot 1936 nog sterk onder Britschen invloed staande ex-mandaatland Irak. Maar bo vendien zag de Britsche diplomatie in Bagdad de aansluiting der vier genoemde staten liever mislukken. In het jaar 1936 gebeurden er echter belangrijke dingen a. door den staatsgreep van Bekr Sedky was in Bagdad een re geering gekomen, welke zich tegen de Britsche voogdij ver zette, en dus dadelijk steun zocht en vond in Ankara b. had Italië in de Middellandsche Zee zulk een krachtige anti- Britsche activiteit ontwikkeld, dat Engeland haastig naar vrienden zocht, en daartoe eene buiging maakte voor de poorten van Ankara. Zoo ziet men, dat Irak in 1937 na door Engeland steeds van een bondgenootschap met Turkije te zijn afgehouden in Ankara weder Engeland aan de raadstafel aantrof. Maar nü een Engeland, dat den Vierbond met uitgestoken hand tegemoet trad. Het den 9en Juli 1937 gesloten verdrag omvat de volgende punten 1. Partijen zullen elkanders grenzen wederkeerig eerbiedigen. 2. Partijen zullen bij alle internationale vraagstukken, welke van gemeenschappelijk belang zijn, aaneengesloten handelen. 3. Partijen zien af van elke aanvalshandeling en van eiken steun aan een aanvaller. 4. Organisaties, welker doel is zich te mengen in de inwendige staatkundige verhoudingen van partijen, mogen door geen van hen worden geduld. Het zal duidelijk zijn, dat de Komintern met het laatste punt van het verdrag een duidelijke afwijzing heeft ontvangen Het 1124

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1938 | | pagina 8