Wat nu als onderdeel van Syrië het Sands jak Alexandrette betreft, komt er nog een moeilijkheid bij. De bevolking van deze afdeeling bestaat uit de volgende groepen De Turken vormen de sterkste homogene groep, terwijl voor de geheele afdeeling de Turkm. volksgroep ook een kleine meer derheid heeft. Tot midden 1936 had Turkije zich ten aanzien van zijn rechten op het Sandsjak Alexandrette rustig gehouden. Na den wapen stilstand einde 1918 had Frankrijk getracht om nog zoo groot mogelijke gebieden in Anatolië militair te bezetten, indachtig het wijze woord, dat in dergelijke bewogen tijden het „fait accompli" vrijwel identiek is aan bezitsrecht. En dat ware toen ook wel gelukt als niet Moestafa Kemal tusschenbeide was gekomen en tot Mei 1920 de Fransche troepen uit de reeds bezette Turksche vilajets Adana, Mersina, Siwas, Sjarpoet en Diarbekr had verjaagd. Paris zag toen in, dat van de Turken niets meer te halen viel, wat leidde tot het Verdrag van Ankara van 20 Oct. 1921, waarbij Frankrijk definitief afzag van Turksche gebieds- schending, eene grensregeling tusschen Turkije en het mandaat- land Syrië in uitzicht stelde en den Turken in het Sandsjak een zekere mate van autonomie beloofde. Voorloopig toonde Turkije zich tevreden met deze regeling, al bleef het land sterk waken over het mandaatbeheer van zijn Turksche minderheid in Alexandrette. Wel zou het sterke Turk sche leger3) volkomen in staat zijn geweest om het Sandsjak militair te bezetten, desnoods tegen een eventueel verzet van 10 „Het verdrag, dat wij met Frankrijk hebben gesloten, brengt in „geenen deele de vervulling van al onze nationale wenschen maar „schijnt een middel om die vervulling te doen rijpen. Het verdrag „opent ons den lang gezochten weg naar volledige onafhankelijkheid, „zonder beperking en voorbehoud, waarvoor wij reeds 15 jaren „strijden. „Als enkelen onzer volksgenooten het verdrag met de uiterste „heftigheid bestrijden als een verraad aan de nationale zaak, dan „zien zij de werkelijkheid voorbij en de grenzen, binnen welke wij „moesten werken. Niet door dit verdrag hebben wij onze onafhan kelijkheid verworven, maar wij zullen door de uitbreiding van zijne „bepalingen ons laatste doel bereiken het doel, waarvoor wij bereid „waren en zijn om tot den laatsten ademtocht te strijden de vrijheid „van Syrië1)". 85.000 Turken2) 22.500 Arabieren 5.000 Koerden f 51% van 62.000 Alaoeiten 1.000 Tsjerkessen f Turkm. ras 24-500 Arab- Christenen 24.500 Arm. Christenen 500 Jcden totaal 225.000 inwoners. b Paul Schmitz Kairo, All-Islam blz. 213. Cijfers ontleend aan Réné Pinon. Revue des Deux Mondes, 1 Aug. '38 blz. 714 3) Vredessterkte24.000 officieren en 246.000 man oorlogssterkte 2% millioen man. 48% van Arab, ras

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 12