3. LUCHTINFANTERIE EN VALSCHERMTROEPEN, EN HUN
MOGELIJKE INZET ÜN NEDERLANDSCH-INDIË.
door
S. H. A. BEGEMANN,
le Luitenant der Artillerie-Waarnemer.
I. HET GEBRUIK VAN HET VALSCHERM VOOR HET
GEVECHT.
a. Inleiding.
De gedachte, landingen uit vliegtuigen uit te voeren, kwam
reeds op in de tweede helft van den wereldoorlog en werd voor de
eerste maal door Duitsche vliegers verwezenlijkt. Op den 14den
October 1916 landden n.l. Oberleutnant v. Kossel en Feldwebel
Windisch bij Rowno, 80 km achter het Russisch-Duitsche front,
om de spoorbaan Rowno-Brody op verschillende plaatsen met
springmiddelen te vernielen, teneinde het vervoer van troepen
gedurende langen tijd onmogelijk te maken. In 1918 werden van
Duitsche zijde drie gelijksoortige landingen achter het Engelsche
front uitgevoerd.
Ook de Franschen bleven niet achter. Zoo zou in October 1918
een landing in het Duitsche etappengebied plaats hebben. Een
officier met 8 man hielden zich daartoe, uitgerust met wapens
en voorzien van proviand en springmiddelen, gereed om met
enkele vliegtuigen te worden vervoerdhet voornemen werd
echter door het zeer ongunstige weer niet ten uitvoer gebracht.
Eenigen tijd later, toen de weersomstandigheden gunstiger waren,
werd, niettegenstaande het front intusschen was verlegd en het
te vernielen object zich zoodoende in de onmiddellijke nabijheid
van het vijandelijk front bevond, de opdracht, althans voor een
deel, uitgevoerd. Begunstigd door de terreingesteldheid, landden
een majoor en 2 man achter het Duitsche front. Na enkele ver
nielingen te hebben uitgevoerd, gelukte het hun, langs den grond
weder tot de eigen linie door te dringen.
De Italianen lieten achter het Oostenrijksche front bij Friaul
per vliegtuig een verkenningsafdeeling landen, die bij terugkomst
waardevolle gegevens verschafte.
Na den wereldoorlog gaven koloniale oorlogen herhaaldelijk
gelegenheid, troepen met vliegtuigen te vervoeren, met het doel
hen snel op de gewenschte plaats in te zetten.
16