bestrijdingsmiddelen op den grond te veronzijdigen en na de landing zoo noodig' den opmarsch naar het vitale obj eet te steunen. In geval de valschermtroepen samenwerken met de Luchtinfan- terie, zullen zij dezelfde taak hebben als de voorste troepen van een aanvallend leger op den grond, n.l. het bezetten van belangrijke terreindeelen, verkennen en beveiligen en verder gunstige voor waarden scheppen voor de landing en den inzet van de Lucht- infanterie. Hoe het transport en de afsprong dier troepen plaats hebben, werd reeds eerder vermeld. Nadat de valschermtroepen zijn gedebarkeerd, wordt het „gros" van de Luchtinfanterie, eveneens beschermd door jacht- en bomb.vlgn., in vlgn. aangevoerd, die na de landing de door de valschermtroepen ingenomen gevechts opstellingen zullen bezetten. De tijd, welke verloopt tusschen de landingen der eenheden, is afhankelijk van de grootte van het landingsgebied en van de gevechtsomstandigheden. Hebben de valschermtroepen het landingsgebied van vijanden gezuiverd en zich daarin vastgezet en zijn luchtaanvallen, zoowel op bedoeld gebied, als op de transportvlgn., waarmede de Luchtinfanterie wordt vervoerd, niet te verwachten, dan kan de landing der inf. z.s.m. op die der valschermtroepen volgen. In het ongunstigste geval wordt de inzet van de Luchtinfanterie vertraagd of kan deze zelfs ernstig worden belemmerd. De gevechtsvoering der landingstroepen berust op- dezelfde grondslagen als die der grond troepen zij zullen evenals deze, zoowel den aanval als de ver dediging moeten beheerschen. Het moment van inzetten van landingstroepen kan niet aan vaste regels gebonden zijn. Samenwerking tusschen het leger- commando en dat der luchtstrijdkrachten is daarvoor een ver- eischte. Bij het gebruik van landingstroepen zal men zich echter de noodige beperkingen moeten opleggen. Niet overal kan men midden in 's vijands land een bataljon neerlaten. Het terrein moet er zich toe leenen. Om te kunnen landen moeten de val schermtroepen n.l. over terreinen beschikken, welke vrij vlak, overzichtelijk, niet of weinig doorsneden en dun bevolkt zijn, terwijl er weinig boschcomplexen in moeten voorkomen. Zoo danige terreinen worden betrekkelijk veelvuldig in Rusland aangetroffenhierin schuilt een van de redenen, dat juist in Rusland voor het eerst valschermtroepen op het gevechtsveld zijn toegepast. De Majoor der Schutzpolizei Eggebrecht, die tijdens den oorlog ballonwaarnemer is geweest en meermalen met een parachute is gedaald, verzekert in een beschouwing over valschermtroepen, dat sterk doorsneden, rotsachtig terrein, moeras, wateren, bosschen, alleenstaande boomen en huizen een groot gevaar voor den springer vormen, terwijl ook de wind een nadeelige factor voor parachutisten is. Reeds in de lucht zullen de springers als 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 23