gevolg van hun verschillend lichaamsgewicht uiteengedreven worden. Het neerkomen bij veel wind is zeer onaangenaam en heeft dikwijls het breken van ledematen of verstuikingen ten gevolge, de parachute werkt n.l. als zeil en sleurt den springer dikwijls na het landen over den grond. Volgens de literatuur had den 22en Sept. 1936, tijdens één der in de omgeving van Moskou gehouden manoeuvres, een landing in opvolgende échelons plaats van valschermtroepen, sterk 2200 gewapende manschappen, bij welke actie geen enkel ongeluk zich zou hebben voorgedaan, hetgeen o.i. dient te worden toegeschreven aan het veelvuldig oefenen in het valscherm- springen en het bezigen van een speciaal schoeisel. Het zal wel niet altijd mogelijk zijn valschermtroepen op elk willekeurig moment van den dag in te zetten, aangezien een landing slechts dan kans van slagen heeft, indien men boven het landingsgebied het luchtoverwicht bezit. Daar de afsprong bij dag moet geschieden omdat de afdeeling zich anders moeilijk op den grond kan verzamelen zal deze niet onbemerkt blijven. Van verrassing zal dan ook als regel geen sprake zijn. De Russen beschouwen de verrassing als te zijn gelukt, wanneer de vijand niet in staat bleek zich tegen den luchtoverval voor te bereiden en afweermaatregelen te treffen. De vraag doet zich echter voor, of ook heldere maannachten niet voor het onderhavige doel geschikt zijn. Valschermtroepen zullen, mits op het juiste tijdstip en op een gunstige plaats ingezet den vijand veel afbreuk kunnen doen. Moet er rekening mede worden gehouden, de troepen kort na aankomst op de plaats van bestemming in het gevecht te brengen, dan is het zaak de tactische eenheden zoo min mogelijk te verbreken. De opdrachten, welke aan valschermtroepen kunnen worden verstrekt, zijn te onderscheiden in a. beveiligende opdrachten (optreden als dekking van een debarkement van per vlg. vervoerde troepen, welke een opdracht zullen hebben uit te voeren in den rug of op den vleugel des vijands). b. vernielingsopdrachten (vernielen van bruggen, depots, in het algemeen belangrijke objecten in en achter 's vijands linies). Tenslotte kan de vraag gesteld worden, hoe groot het landings gebied moet zijn om 200 man daarop te doen neerkomen. Uit de volgende, door den Majoor Eggebrecht gemaakte, niet geheel volledige berekening, moge e.e.a. blijken. Stel, zegt de schrijver, dat 20 vlgn. op één lijn vliegen met een tusschenruimte van 30 m en een snelheid van 300 km/u., terwijl elk met b.v. 10 man is bemand, die in plukjes van 2 of 3 man afspringen. Dan zullen de 200 valschermspringers alzoo neerkomen op een terreinopper- 22

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 24