bonden, achten wij een dergelijken inzet in bepaalde gevallen
niet tot de onmogelijkheden te behooren.
Een agressor, die na uit schepen op een kustgedeelte te zijn
geland, zijn opmarsch naar het operatiedeel heeft aangevangen,
daarbij op een gegeven moment op een krachtig verdedigende
stelling stuit en tot de conclusie komt, dat aan een omtrekking
groote bezwaren zijn verbonden, terwijl zich bovendien groote
moeilijkheden zullen voordoen Dij een frontalen aanval op de
stelling, zal zich de vraag stellen „Maar hoe dan Er is dan
nog maar één middel om het doel onder gunstige omstandigheden
te bereiken, n.l. de verticale omvatting".
Groot achten wij het evengeschetste gevaar niet althans niet
zoolang de vijand uitsluitend op zijn vloot als basis voor een
zoodanigen aanval is aangewezen. De enkele vliegkampschepen
beschikken immers slechts over een beperkt aantal lichte
gevechtsvlgn., welke beter geschikt zijn voor hun eigenlijke
gevechtstaak dan voor het vervoer van luchtinfanterie. Ligt een
uitvoering van een verticale omvatting in s vijands bedoeling,
dan zal hij beginnen zich eerst in het bezit te stellen van een
of meer daartoe geëigende terreinen (bijv. in de buitengewesten),
teneinde daar een basis in te richten, van waaruit hij Java onder
zijn bereik krijgt. Dan is het niet uitgesloten te achten, dat een
agressor van de in bezit genomen vliegvelden uit, een luchtlanding
zal uitvoeren op terreingedeelten c.q. vliegterreinen, gelegen
achter de verdedigende stellingen.
Een gelande vijandelijke valschermafdeeling zou een opdracht
kunnen hebben van de volgende strekking
a. het bezetten van in de nabijheid van 's vijands operatieobject
gelegen landingsterreinen t.b.v. de landingen van transport
toestellen, welke luchttroepen vervoeren
b. het vernielen van vliegvelden, teneinde een in gebruikneming
van onze zijde te verhinderen
c. het bezetten van strategische belangrijke punten
d. het verstoren van onzen aanvoer
e. het vernielen van spoorwegen, waardoor een snelle concen
tratie van het veldleger wordt bemoeilijkt.
De mogelijkheid van den inzet van valschermtroepen erken
nende, met de daaraan voor ons verbonden gevaren, moeten wij
dus omzien naar middelen om de luchtlandingen z.v.m. te ver
hinderen.
Voor ons bestaat vooralsnog niet de mogelijkheid om een vij.
landing uit de lucht te verijdelen door een gevecht in de lucht,
daar wij niet over vlgn. beschikken, welke de, de transport-
toestellen begeleidende, jachtvlgn. kunnen bestrijden. Het zal er
dus op aan komen 's vijands landingspogingen te doen mislukken
door de terreinen, welke zich in het bijzonder voor een landing
28