beter doet maar weer te vei trekken, wijl men ondanks alles de hoop op Mackenzie gevestigd houdt. Zwaar gedesillusionneerd keert hij naar Berlijn terug waar enkele weken later de oude keizer sterft, den troon aan zijn zwaarzieken zoon nalatend. Intusschen leeft de „kanselier zonder scrupules" in de hoop, dat een gunstig lot hem zal verlossen van een keizer, dien hij voor zijn politiek gevaarlijk acht. Von Bergmanns pessimisme is hem zeer welkom en als deze hem op een ongelukkig oogenblik den ongunstigen afloop voorspelt, krijgt hij ten antwoord „Schwe ninger hat mir gesagt, dasz Sie mich trosten würden. Ich sehe dasz er mir gut geraten hat". Dan wordt von Bergmann verschrikkelijk grof hij had met den moed der wanhoop gestreden voor het behoud van het leven van den keizer, en hier staat hij voor een man die cynisch bekent, dat het einde van den vorst hem welkom zal zijn. Geheel zijn innerlijk wezen komt in verzet tegen zooveel schaamtelooze bere kening en wellicht heeft nooit iemand Bismarck zoo grondig zijn meening gezegd als von Bergmann dat toen heeft gedaan Den 15den Juni 1888 sterft Friedrich na een regeering van nauwelijks 100 dagen. Het onderzoek na den dood stelt met absolute zekerheid de diagnose kanker vast. Op last van keizer Wilhelm II worden de sectiebevindingen in een kort en zoo sober mogelijk gehouden bulletin gepubliceerd, doch de golven der pu blieke opinie zijn te hoog opgezweept, dan dat zij door de erken ning der droeve realiteit tot kalmte kunnen worden gebracht. Nog lang daarna wordt geschreven, gehoond en met slijk geworpen door lieden, die zich in hun verhitte verbeelding geroepen achten vonnis te vellen over hen, die in deze tragedie naar beste weten hun zware en weinig benijdenswaardige rollen hebben vervuld. Langzaam luwt de storm. Von Bergmann geeft als van ouds college in de chirurgische kliniek aan de Ziegelstrasze. Een audi torium uit alle deelen der wereld volgt vol aandacht de meesle pende, fascineerende voordracht van den grooten meester. Niets verraadt den storm, die over zijn hoofd is gegaan. Hij werkt met schier bovenmenschelijke kracht van den vroegen morgen tot laat in den nacht, zijn leerlingen een schitterend voorbeeld stel lend van ware menschelijkheid en opofferingszin. Vele verdienstelijke chirurgen heeft zijn school voortgebracht. Talloos zijn de patiënten, die in zijn kliniek genezing voor hun kwalen hebben gevonden. Zijn strijd tegen Mackenzie is zeer verschillend beoordeeld. Temperamentvol als hij nu eenmaal was, is zijn optreden tegen over den Engelschman niet altijd even hoffelijk geweest, integen deel, doch Mackenzie was daar voor een groot deel zelf schuld aan. Uiteraard heeft deze laatste te goeder trouw gedwaald, dat staat boven allen twijfelmaar zijn afwijzende houding tegen over alles wat door de Duitsche geneesheeren werd voorgesteld, 40

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 42