gebergte niets te fourageeren dat eenigszins eetbaar is, behalve dan enkele wilde frambozen, terwijl de smalle bergruggen met hun steile hellingen zelfs geen ruimte bieden voor den aanleg van een 10 m2 groot ladangterrein. Bovendien wordt er ook uiterst schaars water aangetroffeneen enkele kolam, waar het regenwater zich heeft verzameld en bij hooge uitzondering een uit een rotswand sijpelende waterbron, dat is alles- Enkele hon derden meters diep, bijna onhoorbaar, snellen kokend en brui- schend in woesten vaart de bronriviertjes van Atjeh's grootste rivieren: de Singkelrivier, de Simpangrivieren en de Kroeeng Tripa. De enkele patrouilles, die zich dan ook bij uitzondering in deze hooge oorden begeven, melden in de bijzondere mededee- lingen van het patrouilleverslag bijna dagelijks „droog bivak betrokken". Het kookwater is meestal afkomstig van regen water, dat men opgevangen heeft van de brigadezeilen, en daai- door aan de rijst en het theewater een min of meer vaseline of lijnolie smaak bezorgt, terwijl het wel eens is voorgekomen, dat men het kookwater heeft moeten persen uit de groene slieren boommos, die een groote hoeveelheid verborgen dauwwater bevatten. Bij het patrouilleeren in deze onbekende terreinen worden door patrouillecommandanten niet-alledaags voorkomende vondsten gemeld: solfatorenveldjes, geisertjes, warme en zoutwater bron nen, marmerformaties en zelfs meren van kilometers omtrek. Het aantreffen van meren in het gebergte, vaak op betrekkelijk korten afstand van de bewoonde oorden, blijkt zelfs voor de bevol king meermalen een verrassing te zijn, aangezien zij zich soms in enkele dagen tijd hebben gevormd. Zij danken hun ontstaan aan heuvels van brosse substantie, die ingestort zijn of zich plot seling' in tweeën hebben gespleten. Geschiedt dit toevallig bij een heuvel, die aan den ingang staat van een komvormig dal, waaruit een aloer (beekje) stroomt, dan is de wateruitgang door de neer stortende massa tevens afgedamd en het komvormige dal vult zich langzamerhand met het water van de aloer, welker uitgang versperd is. Het gebeurt wel eens, dat de afdamming door den hoogen waterdruk plotseling bezwijkt, waardoor het meerwater uitbreekt om met geweldige kracht en razende vaart gelijk een overweldigende waterlawine de oude, droge aioerbedding te vol gen, op zijn weg alles wat het tegenkomt neerbeukend en mee sleurend naar de valleien. Het neerstorten of het in tweeën splijten van een heuvel van vervaarlijke afmetingen is in de Gajo Loeös een gewoon natuurverschijnsel. In de annalen der krijgsgeschiedenis leest men, dat uitgeweken verzetslieden tijdens hun slaap en marechaussee s tijdens het toezicht uitoefenen op wegwerkers, onder aarde of gesteente bedolven werden. In het Trangondal schijnt 25 jaar geleden zelfs een geheel Gajosch dorp (pedösönan Doeren) in 43

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 45