voldoende voor 30 monden gedurende 5 dagen, zoodat de patrouille op 1 Maart beschikte over een totalen mondvoorraad van 4 -f- 5 5 14 dagen vivres. Bovendien is het bij Mar.patrouilles van eenigszins langen duur en in onbekend terrein steeds gewoonte om noodration mede te voeren in den vorm van haver- mouth in blik, aangezien in de praktijk gebleken is, dat deze soort noodration uitstekende diensten kan bewijzen (gering ge wicht en compacte verpakking). Elke drom (ook de I.Vn. ver eenigen zich op patrouille in droms of kongsies) was dan ook voorzien van 2 blikken havermouth, terwijl iedereen de noodige ingrediënten en geriefelijkheden bij zich had (zout-tjabé-koffie- tabak) en de traditioneele harde sagokoekjes, welke geweekt in warme thee of koffie reeds een goed ontoijt vormen voor een gezonde soldatenmaag op patrouille. Over de weersgesteldheid onderweg rapporteert de patrouille commandant in zijn overigens sober opgesteld patrouilleverslag Gedurende de geheele patrouille een voor dezen tijd van het jaar ongewoon zware regenval, welke vooral in het hooggebergte een hevige koude veroorzaakte en de rivieren deed bandjirren. In het gebergte werd slechts gedurende de morgenuren helder zicht verkregen overigens mistig. De „ongewoon zware regenval" bleek voor de patrouille in het hooggebergte bepaald een uit komst te zijn geweest (voor de drink- en kookwatervoorziening), al had men hiervan min of meer onaangename gevolgen onder vonden, zooals het verslag betreffende den gezondheidstoestand aangeeftProphylactische kinine verstrekt. Bijna allen hadden last van lichte buikkwalen, welke waarschijnlijk het gevolg waren van het gebruik van opgevangen regenwater in het gebergte. De Inlandsche veroordeelde Bitti Register Nr. 69021 klaagde den 21 en Maart nadat na afmarsch gedurende twee uren een steile bergwand beklommen werd, over hevige maagpijn en kon niet loopen. Hij werd per tandoe naar beneden vervoerdalwaar onmiddellijk bivak werd betrokken. Den 22en Maart te 5 uur overleed hij, hoogstwaarschijnlijk ten gevolge van buikvliesont- steking. Op twee dagmarschen afstand van Blang' Kedjeren moest men dus een I. V. in het bosch begraven. Dit is de eenige scha duw, welke over de overigens zeer oordeelkundig geloopen patrouille werd geworpen. De eerste zes dagen doorschreed de patrouille bekend historisch terrein uit den actietijd 1925-1927 ze overnachtte o.a- in Menga- mat en passeerde de ladang, waar het toenmalige bendehoofd Hadji Jahja werd neergelegd. Daarna begon de eigenlijke klim naar het hooggebergte in N.N.O. richting over het scheidingsge bergte van de Kr. Kloeët en de Kr. Siboemboeng naar de Goe- noeng Djawi, een knooppunt van drie hoofdruggen, waarvan de meest Noordelijke werd gevolgd, n.l. het scheidingsgebergte van de Kr. Siboemboeng en de Kr. Inong". Hier en daar was de rug 51

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 53