begroeid met kaneelbosschen. Moeizaam en met taaie volharding
Se rf Te patrouille dezen rug volgen. Op 10 Maart vermeldde
het natrouilleverslag Deze materscheiding bestaat uit een aantal
«lef Tel Ie dikwijls scherp afbreken en welke onderlmp
velbanden zijn door sterk kronkelende ruggen. Het zoeken der
verbindingsruggen en het kappen door het dichte,
doen de patrouille slechts langzaam vorderen. Bevolkmgs
dierensporen zijn hier niet aanwezig.
De kronkelende, smalle bergruggen van 2 a 3 m breedte ^|s
ijzingwekkende afgronden aan weerszijden, verraden het ka
teristieke van uitloopers van het hooggebergte. In ju ktenem
was men verplicht de nachten door te brengen m „drombivaks
zonder wollen dekens, welke voor patrouilles m de buitengewesten
ongekende luxeartikelen zijn. Men sliep gewikkeld m zijn klamboe
onder de bekende dunne, blauwgestreepte soldatendeken. D
wacht en vooral de uitgezette posten hadden het hard te verant
woorden in de felle nachtelijke kou en een ieder was blij, wanneer
bij daglicht het bivak werd opgebroken en men zich waim kon
loopen- Uitzicht in de verre omgeving had men t.g.v. de mist
slechts twee keeren per dag, n.l. om 6 en 11 uur s morgens
Van deze korte momenten maakte de patrouillecommandan
een nuttig gebruik om zich te oriënteeren en het beloop der
bergruggen aandachtig te bestudeeren.
De rug, welke door de patrouille werd gevolgd, begon zich
reeds sterk in Oostelijke richting af te buigen en duidelijk
waarneembaar in het uiterste brongebied van de Siboemboeng
om te zwaaien, eerst in Noordoostelijke en daarna in pal Weste
lijke richting, waar hij op het einde verbinding moest hebben
met het Lösercomplex. Men kon zijn doel niet mis loopen, mdien
deze in ovaalvorm uitzwaaiende bergrug maar werd gevolgd.
Op 12 Maart werkte tijdens den marsch het mooie weer goed
mede, duidelijk inzicht in het terrein te verkrijgen De patrouille-
commandant kwam thans tot de overtuiging, dat de bergrug, die
zich in pal Westelijke richting voortzette, het scheidmgsgebergte
moest wezen van de Agoesanriviertevens kreeg hij echter het
vermoeden, dat de ommezwaai van dezen rug, welke zich noa
blauw afteekende (een bewijs dus van zijn ververwydeiden
afstand) nog ettelijke marschdagen in beslag zou nemen indien
de patrouille hem geheel moest afloopen tot aan zijn Westelijkste
verbindingspunt met het Lösercomplex. De patrouillecommandant
werd thans wel voor een moeilijk besluit gesteld, aangezien hij
niet te beschikken had over een ongeiimiteerden patromlleduur
immers op 1 April moest hij reeds op zijn standplaats Bakonöan
zijn teruggekeerd ten einde op 3 April van daar af te reizen
naai' Koeta Radja (bestemming Europeesch verlof)Dies had hij
de keuze uit een der volgende maatregelen
52