72 9. UIT DE VAKTIJDSCHRIFTEN. Tactiek. Het passeer en der inf. door v e w n. In „Motorisierte Gedankensplitter aus aller Welt" (M.W. nr. 3, Juli 1938) stelt luit. kol. Braun de vraag of het passeeren der inf.linie door tanks wel zoo gevaarlijk is als door sommige schrijvers wordt verkondigd. Na er op gewezen te hebben, dat bijna alle buitenlandsche legers dit „über- fahren" kennen, zegt S., dat niet mag worden vergeten, dat in werkelijkheid de vewn. niet zoo snel rijden „wie die springenden und rasenden Christie- Tanks dies bei öffentlichen Schauveranstaltungen zu tun pflegen". Veel meer dan 12 km/u zal de snelheid niet zijn en dit is slechts ongeveer het dubbele van de snelheid der vewn., welke op 15-9-T6 bij Fiers aanvielen. Tusschen 2 cien. vewn. heeft men een tusschenruimte van 3050 m, tus- schen 2 golven heeft men 500 m afstand ruimte genoeg voor de infante risten om z.n. op zij te springen. Trouwens de inf. vecht thans in nog ijlere vormen dan tijdens den wereldoorlog en toen zijn de verliezen door het passeeren van eigen tanks zeer gering geweest. De Russen hebben op dit gebied veelvuldig geoefend in Spanje is het practisch voorgekomenhet aantal ongelukken was niet grooter dan door het te kort scnieten van de art. Dat moet men in den koop toe nemen. Het passeeren moet mogelijk zijnkan het anders, bijv. door langs den vleugel een stoot naar voren te doen, dan is dit natuurlijk aan te bevelen, doch oefening en opleiding moeten intensief samenwerken, om door vredes- voorbereiding er voor te zorgen, dat de verliezen door eigen vewn. in oor logstijd tot een minimum worden teruggebracht. De uitgangsopstelling der vewn. kan in vele gevallen nu eenmaal niet vóór de inf. zijn gelegen. Samenwerking art. -vewn. Bovenvermelde S. bespreekt in M.W. Sept. 1938 nr. 13 bovenstaand onder werp naar aanleiding van de volgende Russische opvatting „Over de inf. zóne heen omzoomt de art. vooral de flanken van de voorw. gaande vewn. met nevelprojectielen een deel bestrijdt de voor vewn. onbereikbare bijn., een ander deel de bijn., welke het aanvalsdoel vormen begeleidend gemech. geschut volgt de tanks". S. legt het zwaartepunt op het „omzoomen" der flanken. Wil men dit echter doen, dan moeten de flanken van de aanvallende vewn. nauwkeurig bekend zijn. Het lis niet voldoende om aan de art. betrek kelijk willekeurige terreindeelen, waar vuur op gebracht moet kunnen worden, aan te geven. „Dadurch wird die Flankengefahr nicht genügend beseitigt, die namlich dicht am Rande des Flankgefechtsstreifens, wo die feindlichen flankierenden Pak. lauern, am gröszten ist". Het eigen „Umsau- mungs-Artillerieschutzfeuer" moet zoo dicht mogelijk bij de grenzen van de vew.aanvalsstrook vallen (ongeveer 100 a 200 m), eerst dan vervult het zijn taak. Dit vuur moet niet als een vuurwals in een vast tempo worden verplaatst, doch moet van waarnemiingspunten uit (bijv. uit vlgn.) worden geleid. Om het vuur echter zóó dicht op de grens van de aanvallende vewn. te krijgen, moet de aanvalsstrook nauwkeurig worden bepaald en op een schets, welke ook in het bezit moet zijn van de art. en den waarnemer, worden vastgelegd. Wel wordt door dit nauwkeurig vastleggen van de aanvalsstrook, voor den vew.cdt., de vrijheid van handelen ernstig beperkt, doch alleen door deze methode kan een nauwkeurige regeling van het vuur op de flanken plaats vinden. Panseraanval en -afweer. Volgens een onbekende S. in M.W. nr. 6 van Aug. 1938 zouden de Fr. van oordeel zijn, dat het niet uitbuiten van de snelheid van hun Char

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 74