77 In Waarneming van artillerievuren (Mav. 11) wijst kap. Geel aan de hand van Ned. en buitenlandsche voorschriften op het eerherstel van de grondwaameming. Toepassing daarvan zal echter veelal op moeilijkheden stuiten aangezien behoorlijk uitzicht en inzicht biedende punten in de nabijheid der bijn. als regel ontbreken; men zal de vuren dan ook meeren- deels uit voorste lijn moeten waarnemen. Beoordeelmg vandaar van de ligging van vuren is echter verre van eenvoudig en vereischt giondige oefening. S. raakt vervolgens de ook ten onzent veel omstreden vraag aan of de waarnemer tevens vuurleider is. Kap. Geel ontkent ditvolgens zijn. uiteraard op Ned. verhoudingen gebaseerd inzicht moet de bij.cdt. alleen reeds om redenen van moreelen aard z.v.m. m de bij. blijven aan gezien hij als de beste vuurleider van de bij. moet worden beschouwd, dient de vuurleiding dus (wij cursiveeren) m zijn handen te blijvende uitgezonden waarnemers nemen waar en meer niet. Wij merken hierbij e volgende op. f Ook voor ons geldt, dat wij voor vuren ter ondersteuning van de infan terie niet moeten rekenen op luchtwaarneming voorts, dat vuren zonder waarneming een aan munitie kostbare en bovendien vaak onvoldoende Aushilfe" zijn. Met alle middelen dient dus te worden gestrrefd naar aardwaarneming. Wat deze betreft is het moederland eerder in het voor- dan in het nadeel bij ons uitzicht gevende terremvoorwerpen als kerk torens fabrieksschoorsteenen e.d.m. ontbreken op onze gevechtsterreinen, de goed inzicht gevende hooge waarnemingspunten uit de omgeving van Batoedjadjar komen op die terreinen sporadisch voer. Derhalve verkeeren wij vrijwel in dezelfde omstandigheden als de moederlandsche artilleristen en zullen ook wij het moeten hebben van waarnemers m of nabij de voorste lijn Nu rijst de vraag, wie dat zullen zijn. In de eerste plaats de cdtn der vk.patn. Moet het nu bij voorbaat uitgesloten worden geacht, dat ook de bij .cdtn. naar voren gaan? De door kap. Geel voor hun aanwezigheid in de bij. aangevoerde gronden (overkomen van moreele crises bij ernstige tegenslagen; verpleging e.d.m.) mogen niet over het hoofd worden gezien, doch talrijk zijn de voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis, dat de aanwezig heid van den bij.cdt. in voorste lijn van onschatbare waarde bleek, met alleen voor de materieele doch soms zelfs alleen voor de moreele samen werking. Bovendien hebben wij als O.C. een beroepsofficier, als regel den oudsten in de bij. Het zal dus bij ons geheel afhangen van de omstandig heden w.o. ook de plaats van den afd.cdt., of de bij.cdtn. achter blijven of naar voren gaan, m.d.v., dat het in het algemeen om voor de hand liggende redenen geen aanbeveling verdient, dat allen naar voren gaan. Ook de vraag, of alle waarnemers (bij.cdtn. met hun stelling-wachtmeesters en de offn.-verkenners) nu alleen mogen optreden voor een bepaalde bij., moet de organisatie van laatstgenoemden in de tot den afd.st. behoorende afd. voor vk., wg. en vbd. wijst daar reeds op ontkennend worden beantwoord; uiteraard schiet iedere waarnemer bij voorkeur met „zijn eigen" bij. doch hieraan onder alle omstandigheden vast te houden zou weinig oordeelkundig zijn. Moeten of kunnen de waarnemers nu te allen tijde het vuur leiden? Dit zou een ideaaltoestand zijn want alleen hij die het terrein waar de schoten moeten vallen en deze schoten zelf ziet, kan daaruit meer halen dan het li. of re., het of -. Toch zal het niet Mtijd mogelijk zijn, eiken vooruitgeschoven waarnemer steeds te doen optreden als vuurleider daartoe is het immers met voldoende dat hij, zooals voor geschreven, beschikt over de schootstafels van al het optredende geschut. Ook andere gegevens zouden daartoe bekend moeten zijn (plaats van de bij., voorgelegen dekking e.d.m.) en zulks zal niet immer het geval zijn. Wederom ter besparing van munitie en verhooging van de waarde van den te verleenen steun dient het bereiken van den ideaaltoestand echter te worden nagestreefd. Tenslotte nog de vraag of de bij.cdt. als beste vuurleider daarom ook steeds elk vuur moet leiden. Wij achten dit geen voldoende reden. Een goed vuurleider in voorste lijn zal vaak een vuur

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 79