78 beter leiden dan een beteren vuurleider achter, die noodgedwongen met andermans oogen ziet. Geheel kan echter worden onderschreven, dat om in voorste lijn een vuur te kunnen leiden grondige oefening een onafwijsbare eisch is. Samenvattende komen wij tot de conclusie dat bij ons de bij.odt. niet in de bij. behoeft te zijn en dat moet worden nagestreefd het vuur door den waar nemer te doen leiden, doch dat voor e.e.a. geen vaste regels zijn te geven. Luchtdoelartillerie. In zijn boekwerk Le bombardement aérien a) wijdt Rougeron uitgebreide beschouwingen aan de ld.art.; haar vermogen is immers van doorslag gevende beteekenis voor het gebruik en de ontwikkeling van het lucht bombardement. S. is van oordeel, dat het kal. van het ld.gs. sedert den wereldoorlog wel is toegenomen, doch m.h.o. op de toekomst nog met afdoende; gs. van 7,5 cm heeft t.o.v. de voor moderne bommenwerpers bereikbare hoogte een onvoldoende verticale schootsverheid. Z.i. moet de Id.art. te land evenals die ter zee beschikken over gs. van 1013 en van 20 cm. Van eerstgenoemd type geeft hij de voorkeur aan dat van 13 cm met een Vo van 950 m/sec. aangezien dit het zwaarste is, dat nog met de band kan worden geladen. Wij wijzen hier allereerst op de gegevens, ver meld op blz. 998 I.M.T. 1938 waaruit valt af te leiden, dat een zelfs relatief licht proj. van 10,5 cm 30 kg zal wegen, en voorts op het op blz. 297 van denzelfden jaargang behandelde artikel waarin de S. het max. proj.gew. voor laden met handkracht stelde op 20 kg en in verband daarmede het kal. op max. 10 cm. Voor aut. te laden gs. acht Rougeron een kal. van 22 cm het beste. Ter verkleining van den vluchttijd dient het proj.gew. in elk geval zoo groot mogelijk te zijn zoo wordt de max. vert, schoots afstand van 7,5 cm gs. door dat van 13 cm in de helft van den vluchttijd bereikt. Doch ook uit een ander oogpunt is een dergelijk groot kal. gewenscht, nml. om ook in de toekomst te zijn opgewassen tegen den zich nog ontwikkelenden bommenwerper. Toestellen met een snelheid van 300 km/u en een plafond van 56 km acht S. reeds uit den tijd die met een snelheid van 400 km/u en een max. vlieghoogte van 8 km vertegen woordigen z.i. slechts een overgangsstadium waaraan de Id.art. spoedig een einde zal maken. Men dient daarom te rekenen op vliegsnelheden van 450 km/u en vlieghoogten van 12 km. Op deze groote hoogte zal de gk. die sedert den wereldoorlog voor ld.proj. niet meer in aanmerking kwam, in het voordeel zijn boven den g. doordat de ijlere lucht het spreidingsbeeld van de gk.kogels gunstig beïnvloedt. Doch ook op geringere hoogten acht S. het gebruik van gkn. aan te bevelenalleen zullen de kogels daar grootere afmetingen moeten hebben, hetgeen dus het gebruik van verschil- lende soorten munitie beduidt. Ten slotte beveelt S. tegen laag vliegende toestellen het gebruik aan van kartetsenhet stellen van een tijdbuis vervalt hier dus terwijl toch tot op 600 m uitwerking zou zijn te verwachten. Afdoende kan deze bestrijdingswijze natuurlijk niet zijn (wendbaarheid van het zware geschut weshalve ook S. voor bestrijding van genoemde toestellen bijzondere wapenen noodig acht en wel met een kal. van 12 25 mm zwaardere wapenen zouden niet mobiel genoeg zijn. Diep gaat S. in op de wijzen, waarop de bommenwerper het vuur kan trachten te ontloopen en den invloed daarvan op de trefkans, zoowel van de bommen t.o.v. het doel als van het proj. t.o.v. den bommenwerper. Ten einde een redelijk trefferpercentage te bereiken zal het aanvankelijk m.h.o. op eigen veiligheid op groote hoogte vliegende toestel voor het afwerpen moeten dalen hoe sneller de bommenwerper en hoe hooger i) Genoemd werk wordt in het kort behandeld in M.W. 10 en zeer uit voerig in D.L.L. 8 e.v.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 80