184 lijke snelheid. Een op militaire wijze samengestelde colonne van 600 auto's heeft 1 uur noodig om een bepaald punt te passeeren, doch de practijk op Am. autowegen leert, dat 1500 en meer auto's per uur in één richting passeeren. S. drijft eenigermate den spot met de starre, militaire opvatting, waarvoor het op eigen gelegenheid laten rijden (als de zoojuist genoemde 1500 auto's) een schrikbeeld is. „Wat een kans op opstoppingen, ongelukken, enz. En bovendien rijden dagelijks in de U.S.A. 20 millioen militair onge schoolde burgers op deze wijze R. Landsverdediging. De verdediging van Australië. In de „Sydney Morning Herald" werd de defensie van Austr. uitvoerig besproken, waarbij zoowel marine als militaire en luchtvaartdeskundigen van hun inzichten blijk gaven. E.e.a. komt op het volgende neer. Australië wordt door zijn geografische ligging geacht te vallen binnen het ge varencentrum van den Pacific. Het Chin.-Jap. conflict heeft volgens de alg. meening in Austr. hierin geen verandering gebracht, eenerzij ds omdat de strijd in China de kracht van Japan ter zee en in de lucht niet ernstig heeft aangetast, anderzijds doordat dit land door zich uit de Mandaten-commissie terug te trekken, zich het reoht heeft voorbehouden zijn Mandaat-eiln. te versterken en volgens berichten ook inderdaad doende is aldaar met voort varendheid ver naar het zuiden en oosten vooruitgeschoven marine- en luchtbases in te richten. Daar komt bij, dat de Duitsche en Ital. koloniale verlangens, gezien in het licht van de as Rome-Berlijn-Tokyo, tot een zoodanige koloniale belangenverdeeling aanleiding zullen kunnen geven, dat het Jap. overwicht in den Pacific zal worden versterkt. Men acht het voorts waarschijnlijk, dat bij een gebeurlijk Pacific-conflict de zeestrijdkrachten van Eng. en Fr. door politieke machinaties voor een belangrijk deel in Europa gebonden zullen blijven. Van een onmiddellijke en krachtige hulp van Engeland vermeent men daarom te moeten afzien Austr. zal derhalve, althans den eersten tijd in een eventueel conflict, op eigen krachten moeten steunen. Aangezien Austr. in zijn defensiemogelijkheden, zoowel op finan cieel als personeelsgebied is beperkt, acht men het derhalve van overwegend belang met de bereikbare middelen een zoo doeltreffend mogelijke recht- streeksche verdediging van Austr. territoir te verkrijgen. In dit laatste opzicht verschillen de marine en militaire visie echter principieel van elkaar. De marinedeskundigen houden vast aan het „fleet in being" beginsel. Zij verklaren, dat een groote overzeesche expeditie van den tegenstander met een omvangrijke transportvloot onuitvoerbaar zal zijn met een sterke Britsche slagvloot dreigend op den flank, steunende op Singapore. In dat geval^ zijn slechts aanvallen op Austr. territorium van z.g. „kruiser-eskaders" te verwachten met een beperkte landingsmacht. Tegen deze kruisereskaders kan volgens deze deskundigen op de meest doeltreffende wijze worden opgetreden met kruisergroepen. Deze zijn bovendien door grooten actieradius en mobiliteit geschikt voor den z.g. „kruiseroorlog" op 's vijands zeeverbin dingen met het moederland. Deze gedachtengang staat en valt derhalve met de aanwezigheid van een sterke Britsche slagvloot te Singapore. Tegen het argument van de militaire deskundigen, dat de tijdige aanwezigheid van een sterke Br. slagvloot te Singapore prohlematiek moet worden geacht, voeren de marinedeskundigen aan, dat Eng. met voortvarendheid bezig is een Pacijic-jleet te bouwen, waarvan de voltooiing reeds binnen enkele jaren kan worden tegemoet gezien. Zou hierop niet kunnen worden gewacht, dan zou Austr. genoodzaakt zijn zelf een krachtige slagvloot te bouwen, hetgeen niet alleen boven de financieele en personeele krachten zou gaan, doch welker verwezenlijking verscheidene jaren in beslag zou nemen, na welken tijd de Br. „Pacific-fleet" eveneens gereed zal zijn gekomen en in Singapore aanwezig zal kunnen zijn. Zij achten het daarom behalve een enkeling, zooals Adm. Sir Howard Kelly, die met kracht voor een Austr. slagvloot blijft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 100