I. de Opleidingsbrigade te Malang, taakopleiding van offi cieren, burger-ambtenaren-topograaf, militaire topografen, mantri's-bergtopograaf en -bergteekenaar. Evenals overal elders is in Nederlandsch-Indië de Topografische dienst geboren uit militaire noodzaak. „De oorlog van Java van 18251830 leerde te zeer wat liet „kost, om in een onbekend land krijg te voeren, tegen een volk, „dat met de meest verborgen schuilhoeken bekend, zich telkens „vertoont wanneer men zulks het minst verwacht en zich onttrekt „in niet te volgen oorden, om vruchten eener behaalde over winning te kunnen plukken, hoezeer men gedwongen wordt tot „vruchtelooze marschen regts en links, die in deze gewesten duizenden ten grave sleepen, terwijl rigtige kennis, behoorlijk „overzigt en het in het oog vallen der kwetsbare punten, den krijg „spoediger doen eindigen". 1 Het was dan ook aan de herhaalde vertoogen van het militaire departement te danken dat ten slotte werd opgericht het „Topo grafisch bureau" welks geleidelijke ontwikkeling tot den huidigen Topografischen dienst hiervoor in het kort is weergegeven. Voortgekomen uit militaire overwegingen en samengesteld uit de reeds aanwezige militaire opnemers van het Wapen der Genie, spreekt het vanzelf dat de nieuwe dienst als een militaire orga nisatie werd opgenomen in het Legerverband. Gelukkig is dat militaire karakter tot op den huidigen dag gehandhaafd, want waar worden soberheid, discipline en betrouw baarheid, onontbeerlijke eigenschappen van den topograaf kaarteeren is een vertrouwenswerk beter aangekweekt en ontwikkeld dan onder een militair régime Uiteraard speelden aanvankelijk de militaire eischen bij de kaarteering een hoofdrol. Dit leidde wel eens tot eigenaardige consequenties. Evenals men bepaalde ontoegankelijke kustgedeel- ten vroeger om militaire redenen ongerept wilde laten (geen weg aanleg langs de kust, geen demping van kustmoerassen) achtte men destijds ook kaarteering van bepaalde gebieden aan de kust ongewenscht. Een vijand zou daar immers zijn voordeel mee kunnen doen, terwijl wij het terrein kennende zoodanige kaarten konden ontberen. Dit standpunt is thans verlaten terecht wordt nu allerwegen en in de eerste plaats door het D.v.O. in gezien dat het bezit van goede topografische kaarten een algemeen landsbelang vormt en leidt tot vermindering van uitgaven voor alle overheidsmaatregelen waarvoor een juiste kennis van het terrein hoofdvoorwaarde is. J) R.F. de Seyff in het „Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch- Indië 1856. 98

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 14