„ging wenschte Hare Majesteit tijd en aandacht daarvoor beschik
baar te stellen" en daarom werd die ontvangst naar 6 October
verzet. In dit onderhoud heeft Hare Majesteit aanleiding gevonden
om zich met een Persoonlijk Woord tot Haar volk te richten
Dat woord is zoowel in ons land als daarbuiten voor den voortgang
van de zaak der geestelijke en zedelijke herbewapening van zeer
groote beteekenis geworden. In Haar radiorede van 27 Januari 1939
heeft Hare Majesteit daarop een nadere toelichting en toepassing
gegeven.
Het is, om den omvang en de algemeenheid dezer beweging te
leeren kennen, wel van belang hier een, overigens zeer onvol
ledige opsomming te geven van de instanties en groepen in ons
Vaderland en Indië, die daarna met de geestelijke en zedelijke
herbewapening instemming hebben betuigd. Het waren
Het Bestuur van den Regentenbond in Ned.-Indië.
De Burgemeester van 's-Gravenhage in zijn oproep tot de
burgerij
De Commissaris der Koningin in Groningen in zijn woord tot
alle bewoners der provincie.
Het massaal appèl, op initiatief van het R.K. Werklieden
verbond te Amsterdam gehouden, van vertegenwoordigers van
alle R.K. organisaties, waaruit is voortgekomen een algemeen
R.K. Comité, dat practisch de gansohe R.K. gemeenschap omsluit
en dat zich homogeen heeft verklaard met den oproep van Hare
Majesteit.
H. K. H. Prinses Juliana, namens het Roode Kruis.
De leden der Rechterl. Macht in hun adres aan Hare Majesteit
de Koningin.
De Nationale Padvindersraad.
Vertegenwoordigers der modern-georganiseerde arbeiders in
Nederland.
Bond van Huisvrouwen in Nederland.
Brief Commandant-Veldleger aan de Officiersvereenigingen.
Brief Vice-Admiraal Mr. Jager aan de Marinevereenigingen.
Vooraanstaande figuren uit de provincie Utrecht.
Burgers uit Batavia.
600 adhaesie-betuigingen uit Soekaboemi.
De heele Nederlandsche Dagbladpers in haar leaders.
II. Wezen en karakter van deze beweging.
a. Men zou licht den indruk kunnen krijgen, dat de geestelijke
en zedelijke herbewapening in wezen een gO'dsdienstige beweging
is. De oorsprong van deze actie in de Oxford-groep wettigt dit
vermoeden. En voorts is alle woord en geschrift dat op deze zaak
125