hebben de Japanners vredesvoorstellen gedaan, en in afwachting
van het resultaat daarvan den verderen opmarsoh gestaakt.
Van de pogingen tot vrede kreeg men ditmaal voor het eerst
kennis uit de radiorede, door den premier uitgesproken op 3
November 1938 ter gelegenheid van de herdenking van den ge
boortedag des Keizers. In deze rede zeide prins Konoye, dat Japan
nu zoover was, dat het met China kon doen wat het wilde, dat de
nationale regeering de schuld is van den toenemenden invloed
van het bolchevisme in China en het vervallen van het land tot
een semi-kolonialen toestand. „China has hitherto been victimi
zed by the imperialistic ambitionof other foreign powers,
with her peace and independance being constantly menaced".
Daarom was Japan tot zijn spijt genoodzaakt de wapens op
te nemen en een oorlog te beginnen tusschen broedervolken.
Maar, indien de nationale regeering tot juist inzicht zou komen,
haar politiek en personeel verwisselt en met nieuwe ideeën de
reconstructie van China zou willen aanvangen, dan zou Japan
hare medewerking niet afwijzen. „Typical of Japanese military
swagger and spiritual bravado", aldus kenmerkte een Chineesohe
officieele spokesman de woorden van prins Konoye.
Dat het drijven van een wig in de eensgezindheid der nationale
regeering het doel van deze redevoering was, is duidelijk. Inder
daad werd WangChingWei, voorzitter van den Centralen Politie-
ken Raad en lid van het Standing Committee van de Centrale
Uitvoerende Commissie van de KuoMinTang, door deze woorden
verlokt. WangOhingWei, sinds 1911 nauw verbonden met Dr.
SunYatSen, staat aan het hoofd van een kleine groep van regee-
ringsleden, die de regeering voortdurend tot het sluiten van vrede
hebben aangenaamd. Ondanks alle verliezen en nederlagen heeft
deze groep echter geen winst aan invloed kunnen boeken. Begin
November nog verklaarde de Chineesche Volksraad (People's
Political Council) - een nog niet lang geleden ingesteld lichaam
unaniem ten volle vertrouwen te hebben in het beleid der
regeering en van generaal ChiangKaiShih.
Waarschijnlijk waren de onderhandelingen, welke hij in het
geheim met de Japansche regeering gevoerd heeft tegen het einde
van November zoo ver gevorderd, dat men in politieke kringen
in. Tokio, op grond van onverwachte uitlatingen van prins Konoye
tijdens eene zitting van de Privy Council, meende te mogen
zinspelen op de mogelijkheid van nieuwe ontwikkelingen in het
Chineesch-Japansche conflict. De premier zou hebben gezegd,
dat de oorlog vermoedelijk niet door de wapenen alleen zou
worden beëindigd, en dat het einde ervan spoediger zou kunnen
komen, dan verwacht werd, indien ChiangKaiShih bereid zou
worden gevonden na aftreding van het tegenwoordige gouverne
ment, deel te nemen in eene nieuwe regeering. Het bericht werd
prompt tegengesproken, maar het geeft toch te denken. Dat er
139