Primair Functionneerend.
Officieren
Soldaten
Secondair Functionneerend.
Veldheeren.
Onderofficieren.
Of zooals we dit eertijds uitdrukten
a. Bij de emotioneele „meerderen" zien we den overgang van
subaltern officier naar hoofdofficier (veldheer) gepaard gaan met
toename der secondaire functie.
b. Bij de niet-emotioneele „minderen" zien we den overgang
van soldaat tot onderofficier op dezelfde manier gepaard gaan met
toename der secondaire functie (c.q. minder op den voorgrond
treden der primaire functie)
Dit mag ons op zich zelf niet verwonderen. Immers veldheeren
en onderofficieren zijn meestal ouder dan respectievelijk officieren
en soldaten. En met den leeftijd neemt immers de secondaire
functie toe zcoals wij allen als kind min of meer primair-cholerisch
zijn om als grijsaard secondair-apathisch ons leven te beëindigen.
Intusschen meenen we de verklaring in een andere richting te
moeten zoeken.
Voor de verhouding soldaat-onderofficier is de verklaring vrij
eenvoudig. Het empirisch onderzoek leert, dat de soldaten in het
algemeen sanguinisch zijn, terwijl de goede soldaten meer naar
het phlegmatische type d.i. het onderofficiers-type neigen. Ergo
De secondaire functie kweekt goede soldaten, waaruit zich auto
matisch onderofficieren ontwikkelen.
De secondaire soldaat, meer beheerscht, meer bedachtzaam,
minder afhankelijk van het oogenblik, minder afleidbaar kortom
de secondaire soldaat wiens leven meer geleid wordt door de
waarschuwende stem van het onderbewuste, is beter bestand
tegen schadelijke invloeden van buiten en onderscheidt zich daar
door van zijn met mindere secondaire functie bedeelde kameraden.
De verhouding veldheer-officier t.a.v. de primaire en secon
daire functie zal nog in extenso ter sprake komen.
We willen nu eerst het verschil in emotionaliteit nader be
schouwen. Reeds vroeger bij de militairen van ons leger en kort
geleden bij een typologisch onderzoek van de bemanning van Hr.
Ms. „Gelderland" is gebleken, dat de emotionaliteit voor de lagere
militairen zeer ongunstig is. Vooral de persoonlijke physieke moed
wordt door de emotionaliteit sterk geschaad. Bij de emotioneelen
zullen de gevaren zich veel scherper kleuren in het bewustzijn,
met schrik-aanj agende realiteit en daardoor elke practische koel
bloedige daad onmogelijk maken. Bij de niet-emotioneelen is dit
niet het geval. En juist daarom zijn de laatsten veel moediger.
Bij het onderzoek op Hr. Ms. „Gelderland" hadden we in dit
verband een specifieke vraag ingelascht „Verricht de matroos zijn
werkzaamheden onder gevaarvolle omstandigheden normaal of
worden zijn prestaties ongunstig beïnvloed
144