a. Vitale neigingen.
b. Egoïstische neigingen.
c. Sociale of altruïstische neigingen.
d. Supra-sociale of abstracte neigingen.
We willen deze groepen in het kort bespreken
a. Vitale neigingen.
Hierbij is het motiet van de handelingde handeling zelf.
Dat wU zeggenvitale neigingen zijn ddréct gericht op de
uitoefening als doel op zich zelf. PPr=te
We denken hier aan het zeer jonge kind, voor wie na de ee s
gelukte stappen, het loopen op zich zelf een volmaakt genot is.
Op lateren leeftijd maken we iets dergelijks door wanneer we
nas hebben leeren schaatsenrijden, fietsen of chauffeeren.
In wezen zit in het „zoeken-naar-afleiding" dezelfde ondergrond
uitoefening on doel vallen samen. We noemen voor« den gnlzi-
gaard die leeft om te eten, den dronkaard, die leeft om te drinke
Ten slotte de sportsmenschen, patiënce-spelers, dilettanten,
glohet^rs of wel de historische beroepssoldatende condottieri
uit de 14e en 15e naast de conquistadores uit de 16e eeuw. Waar
vitale neigingen overheerschen, treffen we geen menschen aan, d
door hun genie de wereld sterk vooruit brengen. Maar het leven
op-zelf-zelf is zeker aan hen besteed. Het „Ik" treedt bij hen meer
op den achtergrond. Een als zoodanig moeten de vitale tot de lagere
neigingen worden gerekend, zonder dat dit een ethische desappr
ciatie insluit.
b. Egoïstische neigingen.
De egoïstische neigingen zijn zeer zeker gebonden aan het ik",
of wel het „ego". Het motief van de handeling is hier meer te zij
De vitale sportsman speelt tennisom te tennissen, de
egoïst speelt tennisom te winnen.
De vitale losbol heeft veel geld noodigom te fuiven, de
egoïstische dandyvoor mooie kleeren. oi
De eigen liefde kenmerkt zich door een streven om gunstig
beoordeeld te worden, hetgeen niet meer is dan een V
de neiging meer te zijn of te hebben. De schoonheids-komnöm
tereikt dS door middel van haar schoonheidie
ambtenaar door bijzonder goede ambtsvervulling. We vestigen de
speciale aandacht op de laatste uitspraa
Het gaat hier niet om een ethische waardeschattmg maa - om
een wetenschappelijke karakterologische differentiatie. A^n kan
worden gezegd, dat waar vitale of egoïstische neigingen overheer
schen, aan het suggestieve .overwicht van den Leider afbreuk
wordt gedaan.
öf TYlGGT hcibfoCTl ÓXITI CtTldcTCTl. i