welke geleid wordt door de elementaire levensinstelling „To-day
be sweet". Kant noemt de sanguinici „Leicht-blütige".
Wat nu het karakter betreft, kunnen we opmerken, dat door
het samengaan van de primaire functie en de niet-emotionaliteit
van twee kanten de lagere neigingen in de hand worden
gewerkt. We zullen bij hen dus vooral aantreffen Vitale neigingen
en Egoïstische neigingen.
„Ah fill the Cup What boots it to repeat
How time is slipping underneath our feet".
Hier geeft Omar Khayyam hun levensinstelling weer. welke
neerkomt op een overheerschen der vitale neigingen, ten koste
van abstract-philosophische overpeinzingen. En hier moeten we
bij den soldaat rekening mee houden. We moeten het vitale-eg'oïs-
tische karakter aanvaarden, als een „fait accompli".
Van de zijde van het temperament, is slechts één positief
moment, dat de hoogere neigingen bevordert. Dat is de activiteit.
Deze wordt niet van binnen uit bestuurd door een krach
tige persoonlijke overtuiging maar kan daardoor des te beter
gedirigeerd worden door een Leider.
Wil de sanguinische soldaat niet derailleeren door een te sterke
overheersching der vitaal-egoïstische neigingen (genotzucht,
drankzucht, hebzucht) dan moet de activiteit op volle sterkte
worden gehouden. Immers ledigheid is des duivels oorkussen
Tot zoover de sanguinische soldaat.
Zooals bij empirisch onderzoek is gebleken wordt bij toene
mende secondaire functie, de vorming van bij uitstek „goede
soldaten" bevorderd. Dit wordt nu nog duidelijker. Immers door
de secondaire functie wordt de ontplooiing van de hoogere
neigingen begunstigd. In de eerste plaats wel de sociale. De secon
dair functionneerende „betere soldaat" gaat zijn aandacht meer
schenken aan zijn medemenschen en wordt daardoor automatisch
een „goed voorbeeld van kameraadschap".
De elementaire abstracte „militaire gehoorzaamheid" wordt
vaster verankerd in de persoonlijkheid en daardoor een levens
motief, dat hem in vaste banen leidt, ten aanzien van den dienst.
De overgave aan de wereld-om-zich-heen krijgt dan een meer
specifiek karakter door het gevoel, te behooren tot één groot
militair verband, hetwelk op zijn beurt weer een symbool is voor
het geboorte-land. En zoo ontwikkelt zich bij een goede mili
taire opvoeding de zoo noodzakelijke abstractie vaderlands
liefde.
De on-gecompliceerde jongeman, die zich in Nijmegen komt
melden, wordt niet gedreven door een abstracte vaderlandsliefde.
Hij zoekt een uitweg voor zijn vitale neigingen, welke gericht
zijn in negatieven zin op een opheffen van zijn werkeloos
heid of wel in positieven zin op een zoeken naar avontuur.
152