voorzien, zoodat ook het verticaal (hoogte) verband van de kaar
ten, waaraan tot nu toe weinig aandacht was besteed, op voldoende
wijze kon worden verzorgd.
Al deze nieuwigheden, welke een algeheelen ommekeer in de
tot dusverre gevolgde opnemingsmethoden teweeg brachten, wer
den aanvankelijk door het ondergeschikte personeel beneden den
rang van officier met weinig enthusiasme ontvangeneen ernstig
en onwrikbaar vasthouden aan de nieuwe richtlijnen door de op
eenvolgende diensthoofden majoor J. van Staveren (1867), luite
nant-kolonel A.W. van Egter van Wissekerke (18671869) en
luitenant-kolonel K.L. Pfeiffer (18691874) en de brigadehoofden
leidde tot volledige doorvoering.
Bij Kon. Besluit van 16 Augustus 1873 Nr. 74 was intusschen
bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger een Generale
Staf opgerichtdaarbij werden ook het Topografisch bureau en
de militaire verkenningen met de bijbehoorende inrichtingen
(„Photographisch Atelier" en „Instrumentmakerswinkel") bene
vens het in 1870 opgerichte „Lithographisch établissement" onder
gebracht. Op organisatie en werkwijze van het dienstvak, waaraan
bij G.B. van 7 April 1874 Nr. 2 de naam „Topografische Dienst"
werd toegekend, had die overgang echter niet den minsten invloed
evenals vroeger de „Direkteur" der Genie, had nu de Chef van
den Generalen Staf het algemeen toezicht en de leidinghet ver
schil bleef dus feitelijk beperkt tot een naamsverandering.
Onder de bekwame leiding van luitenant-kolonel W. J. Havenga
(18741878 en 18791881) en van diens kundigen opvolger
luitenant-kolonel F. C. E. Meyer (18781879 en 18811888) wer
den tal van maatregelen getroffen ter bevordering van de zoo
noodige uniformiteit in de werkwijze der opnemingsbrigades,
terwijl het reproductie werk bij het „Lithographisch établisse
ment" groote technische verbetering onderging.
Onder de directie van overste Meyer werd tevens de triangu
latie aan den Topografischen dienst getrokken. Na afloop der
driehoeksmeting van Java werd nl. nadat reeds tevoren mach
tiging was verkregen om een aanvang te maken met de triangulatie
van Sumatra door personeel van den Topografischen dienst
de onder het Departement van Marine ressorteerende Geografi
sche dienst op 1 Mei 1882 opgeheven. Door dezen maatregel
werden triangulatie en opneming onder éénhoofdige leiding
gebracht en daardoor een samenwerking verkregen welke vroeger,
toen die werkzaamheden onder verschillende departementen
stonden, vaak ontbrak.
In 1888 ging het beheer van den dienst over op den luitenant
kolonel H. Helb, die in 1894 werd opgevolgd door den luitenant
kolonel H. D. H. Bosboom onder wiens beheer zeer belangrijke
verbeteringen in de techniek der opneming en kaarteering tot
stand kwamen. Voorts werd een begin gemaakt met de vervanging
91