De grootere vrijheid, welke t.a.v. de beschieting door een
scheepsmacht is gelaten, is gegrond op de overweging, dat zee-
strijdkrachten als regel niet over de personeele en materieele
hulpmiddelen beschikken of in de gelegenheid zijn, zelf aan den
wal vernielingen uit te voeren of tot requisitiën over te gaan.
Hun commandant zal zich dus genoodzaakt kunnen zien, door een
bombardement kracht bij te zetten aan zijn eischen of, in het
uiterste geval, zelf de vernieling door beschieting te bewerk
stelligen.
Voorts is aan den eisch, dat aan een bombardement een waar
schuwing vooraf dient te gaan door de tegenwoordige inrichting
van versterkte plaatsen en de toegenomen dracht van het geschut
reeds tijdens den wereldoorlog in vele gevallen niet de hand
gehouden (beschieting van Parijs door de lange-afstand-kanon
nen) t.a.v. luchtbombardement is zulks vrijwel nimmer geschied.
Ten slotte geldt volgens de bepalingen van 1907, dat bombar
dementen niet mogen worden uitgevoerd op objecten „die niet
verdedigd worden". Kon deze restrictie in 1907 voldoen, thans
geeft zij geen enkele waarborg meer voor de bescherming van de
burgerbevolking tegen de werking van het luchtbombardement.
Integendeelonder verdedigingsmiddelen vallen ook luchtafweer
geschut en mitrailleurs en de aanwezigheid van enkele dezer
wapens voor de bescherming van een bepaald object zou reeds
de vrijheid laten voor een bombardement van een geheele stad.
Dat men, omgekeerd redeneerende, een luchtbombardement zou
kunnen voorkomen door in de nabijheid van een plaats geen
luchtafweermiddelen op te stellen, is een bewering, welke reeds
meermalen en niet alleen door oorlogvoerenden is geuit, doch
welke wij in den tegenwoordigen tijd van vele begrijpelijke en
onbegrijpelijke misverstanden niet gaarne zouden willen onder
schrijven het is beter, in dezen de werkelijkheid onder de oogen
te zien.
Het zal den lezer uit vorenstaande beschouwingen duidelijk
zijn geworden, dat de voor bombardementen te land en ter zee
nog bruikbare onderscheiding van verdedigde en niet verdedigde
objecten voor het luchtbombardement geen practische waarde
heeft. Hoewel deze oorlogshandeling eerst tijdens den wereldoorlog
en daarna tot groote ontwikkeling is gekomen, hebben de mogend
heden reeds eerder haar werking voorvoeld. Dit bleek tijdens
een in 1911 te Madrid gehouden conferentie waar men het bestaan
van den luchtoorlog erkende, een erkenning welke werd onder
streept door het feit, dat de Italianen in genoemd jaar tijdens
den Turksch-Italiaanschen oorlog overgingen tot het bombar
deeren uit de lucht van Arabische dorpen. De hier gebleken
gebruiksmogelijkheid van een nieuw strijdmiddel dreef de
mogendheden echter geenszins tot het vaststellen van beperkende
223