dienen te houden, dat verdragen nu eenmaal slechts worden
gesloten door regeeringen en dat van hen toch moeilijk kan worden
verwacht, dat zij, die in de eerste plaats met de practijk hebben
te maken, daarmede geen rekening zullen houden.
Prof. Frangois wijst in zijn aangehaald artikel nog op de
pogingen tot het nemen van speciale beschermingsmaatregelen
voor vrouwen en kinderen in welke richting een resolutie gaat
van de evengenoemde Londensche Roode Kruis-Conferentie en de
in de Commissie voor Sociale Zaken van den Volkenbond in April
j.l. bepleite wenschelijkheid van bijzondere bescherming van
kinderen tegen luchtbombardementen.
Het vorenstaande samenvattende kan worden vastgesteld
le. de in het gecodificeerde recht m.b.t. het luchtbombardement
geldig te achten bepalingen zijn ten eenen male ontoereikend.
2e. de ontwerp-regels van 1923 kunnen nauwelijks worden gere
kend tot het gewoonterechtzij zijn niet meer dan een hand
leiding en behoeven in het bijzonder m.b.t. het lucht
bombardement een nauwere begrenzing van het begrip
„militair object"1).
Deze uitspraak klinkt weinig hoopvol en daarom wij herhalen
getuigt het slechts van wijs beleid, dat thans allerwegen de
luchtbescherming krachtig ter hand wordt genomen. Want wel
mocht de Duitsche regeering in haar memorandum van 1 April
1936 verklaren dat „es einer zivilisierten Menschheit gelingen
(musz) auch auf den Gebieten neuer Waffenanwendung die
Möglichkeit einer sinnlosen Entartung zu unterbinden, ohne
dem Zweck der Kriegführung zu widersprechen" doch voorloopig
is t.d.a. nog weinig bereikt. En ook omtrent de naaste toekomst
behoeft men zich in dezen geen illusies te maken. Men leze slechts
het oordeel van prof. Francois over de pogingen, de burgerbevol
king te hulp te komen.
229
„Over de resultaten van al deze pogingen zal men echter geen al
te groote verwachtingen koesteren, indien men in aanmerking neemt,
dat sommige Staten weinig voelen voor een afzonderlijke regeling
van het luchtbombardement, afgescheiden van het overige oorlogs
recht zij wenschen niet van zekere voordeelen, die zij van het
luchtwapen verwachten, afstand te doen, zoolang niet ook op andere
terreinen van oorlogsrecht met name de blokkade en andere wijzen
van economische afsluiting een nadere regeling is tot stand
gekomen. Wordt op deze wijze een regeling tot bescherming van de
burgerbevolking vastgekoppeld aan herziening van het geheele overige
oorlogsrecht, dan krijgt het probleem een omvang, die de oplossing
in hooge mate zal vertragen".
b Terloops zij opgemerkt, dat deze regels ook in algemeen opzicht aan
vulling zullen behoeven als gevolg van de sedert 1923 door de voortschrijding
der techniek geboden nieuwe mogelijkhedenmen denke o.m. aan het
gebruik van valschermtrcepen en aan de beteekenis van de omschrijving
„dans le voisinage immédiat de ses forces", voorkomende in art. 30.