hieruit af, dat het onnoodig' wordt geoordeeld de expeditionnaire
troepenmacht daar verder door een der vooraanstaande generaals
te doen aanvoeren.
Al deze verschijnselen, op militair gebied, welke bovendien
gepaard gingen met de vredesvoorstellen van Prins Konoye in
November en December, wijzen er wel op, dat van de voortzetting
van het offensief voor het oogenblik is afgezien. Immers, indien
de Japanners hun plan tot vernietiging van het leger van de
Nationale Regeering wenschen voort te zetten, zou men de expe
ditionnaire troepenmacht niet hebben verzwakt, daar voor het
verdere oprukken naar het binnenland juist eene belangrijke vei
sterking dier macht beslist noodig geacht moet worden. Evenmin
zou men dan het bevel aan een generaal van minder beteekenis
hebben toevertrouwd.
Alles wijst er daarom op, dat de groote militaire operaties zijn
stop gezet, omdat de Japanners onder het Kabinet Hiranuma
thans meer hun aandacht willen gaan wijden aan de pacificatie
en de organisatie van het bezette gebied. Dit zou dan beteekenen,
dat een groot deel der aanwezige divisies gebonden wordt aan het
tegenwoordige Chineesche front, en op de rest de taak zou komen
te rusten een einde te maken aan activiteit der guerillatroepen.
Daarmede zijn evenwel de moeilijkheden der Japanners nog niet
ten einde. Waar de guerillatroepen feitelijk het gezag der Natio
nale Regeering hebben overgenomen, moeten de Japanners tegelijk
met de uitroeiing daarvan een nieuw en Japansch georiënteerd
bestuur organiseeren. Zulks zou niet moeilijk zijn, indien zij
daarbij den steun hadden van een nieuw-gevormde Japansch
gezinde regeering, samengesteld uit invloedrijke Chineezen, in
goed aanzien bij de bevolking. Maar zij zijn er niet in geslaagd
zulk een regeering te vormen. Ook dit is eene tegenvaller voor
de Japanners. Nog steeds voortlevende in hun geringschattende,
op toestanden van 25 jaar geleden gebaseerde opinie over de
Chineesche politieke mentaliteit, zich kenmerkende door omkoop
baarheid en gebrek aan patriotisme, waren zij overtuigd in China
te allen tijde een voldoend aantal ontevreden „warlords te zullen
aantreffen onmiddellijk bereid om in „puppet -regeeringen te
worden opgenomen, aan wier schijngezag een verdrukte en lijd
zame Chineesche bevolking geen bezwaar zou hebben zich te
onderwerpen. Zulks is dit keer echter niet uitgekomen tot nu
toe is het den Japanners en vooral generaal Doihara heeft daar
voor toch al zijn best gedaan niet gelukt ook maar één invloed
rijken Chinees te vinden, die een gewellig oor heeft willen leenen
voor de verlokkingen der Japanners tot deelname aan een
„puppet"-regeering. Zij zijn er slechts in geslaagd de hand te
leggen op een aantal Chineezen, die door de Nationale Regeering óf
onwaardig waren gekeurd voor bestuursfuncties, óf zelfs wegens
onbetrouwbaarheid, oneerlijkheid of onbekwaamheid daaruit
236