groote moeilijkheden kan worden volgehouden. Ook schijnt de regeering niet beducht voor het ontstaan van gebrek aan strijd middelen. Dus blijft over de beantwoording der vraag of de guerillatroepen en de bevolking van het overheerschte gebied den strijd met voldoende kracht zullen weten vol te houden tot het beoogde succes wordt bereikt. De guerilla-oorlog, in samenwerking met en ter ondersteuning van het leger gevoerd, kan alleen succes hebben, wanneer troepen en bevolking volkomen en nauw samenwerken. Daarbij heeft de bevolking van twee kanten te lijden. Zij moet de guerillatroepen onderhouden, maar ook op bevel dier troepen haar dorpen en steden ontruimen en verwoesten, en zoo zij niet van haar eigen soldaten te lijden heeft, wordt zij weer bedreigd door de Japansche troepen. Dan is er de lang niet denkbeeldige kans, dat de guerilla s ontaarden in rooverbenden en de bevolking dankbaar zal zijn, wanneer de Japansche troepen haar daarvan verlossen. Duizenden jaren was in China het begrip soldaat en bandiet synoniem. Dit zoo diep gewortelde begrip uit te roeien is niet eenvoudig, vooral niet waar in het leger de discipline zich nog maar juist begon te ontwikkelen. Het gevaar voor mislukking is derhalve ernstig. Generaal ChiangKaiShih is echter volkomen doordrongen van dit gevaar voor China's zaak van de door hem georganiseerde guerilla's. Hij doet wat in zijn vermogen is ten einde de guerilla-actie in de goede banen te leiden. Tot dat doel is in December j.l. in HuNan een school opgericht voor de opleiding van guerilla-officieren, terwijl in Januari van dit jaar te ChungKing een Hoofdbureau voor den gueriila-oorlog werd geopend onder de directe leiding van den generalissimo, waarvan als hoofd optreedt de KwangSi- generaal LiChiShen (een voormalige hevige tegenstander van generaal Chiang). De taak van dit orgaan is de leiding en de coördinatie van de guerilla-eenheden in de verschillende oorlogs zones. Dit hoofdbureau heeft afdeelingen in elke provincie en onderafdeelingen in elk district (hsien). Voorts zijn de guerillatroepen georganiseerd geworden in legers. Reeds spoedig na het uitbreken van den oorlog in Juli '37 boden de communistische troepen, die na hun verdrijving uit KiangSi, in ShenSi en KanSu waren neergestreken, hun diensten aan de Centrale regeering aan en werden als het 8e Leger naar ShanSi gezonden. Hun operatiegebied omvatte en omvat nog ShanSi en HoPei. Guerilla-afdeelingen van dit leger treden zelfs tot in JeHol op. In HoNan, ShanTung en AnHwei ageert het onlangs gevormde 2e Guerillaleger, terwijl ten noorden en ten zuiden van de JangTze tusschen het TaPieh-gebergte en Shanghai het nieuwe 4e Guerillaleger opereert. In de omgeving van het TaiHu-meer 239

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 45