En zoo wordt de moreele moed om de groote verantwoording op zich te nemen, geboren uit de in dit geval zeer gunstige tempe ramentseigenschap emotionaliteit. Van den veldheer wordt dus verwacht 1. Logisch-militair denken (intellect). 2. Moreele moed tot vorming van een vaste overtuiging. 3. Suggestieve kracht van zijn bevel. Voor alle drie eischen is de activiteit van zelf sprekend absoluut noodzakelijk. De moreele moed en de suggestieve kracht van het bevel worden door de emotionaliteit begunstigd. Maar ten slotte moet het bevel niet alleen subjectief maar ook objectief juist zijn. En daarom moet de veldheer ook bezitten secondaire functie. We hebben reeds gezien dat deze de moederbodem is waarop zich de goede subalterne officier ontwikkelt. We hebben tevens geconstateerd, dat het karakter een integreerende rol speelt in de „hoogere rangen", welke een vergaande correlatie vormen met „hoogere karaktereigenschappen". We weten tevens, dat voor de vorming van het specifiek militaire intellect (zooals in het alge meen) de secondaire functie een noodzakelijke component is. Het probleem is dan teruggebracht tot de vraag Waardoor is die secondaire functie voor den leider in-het-algemeen, voor den veldheer in-het-bij zonder en voor het militaire karakter in- abstracto, een conditio sine qua non Antwoord omdat naast de suggestieve kracht van het subject als ondergrond aanwezig moet zijn een objectief gericht intellect. Wanneer we voorts nader toelichten, dat we stilzwijgend oordeelen dat de veldheer het militaire karakter in den meest idealen vorm in zich moet dragen, dan rest ons thans alleen de vraag onder oogen te zien, welke invloed de secondaire functie zal hebben op het hoogere militaire karakter Allereerst de vraag hoe zal waarschijnlijk de sterkte-verhou ding zijn ten aanzien van de Sociale neigingen en de Abstracte neigingen Wij weten reeds, dat de veldheer iemand moet zijn met een krachtige persoonlijke overtuiging. En hiervoor heeft hij eigenlijk geen menschen om zich heen noodig'. Een kluizenaar op een onbewoond eiland levend, kan zeer wel een persoonlijke over tuiging hebben, maar moeilijk zijn sociale (op anderen ingestelde) neigingen uiten. Het bevel in abstracto is gebonden aan den veldheer, als een sleutel op een slot. Dat wil zeggen, het persoonlijk contact van den veldheer met zijn ondergeschikten is veel geringer dan van elk ander militair. Een sociaal-denkend veldheer kan deze neiging niet ontplooien in een direct-joviaal optreden, maar moet zijn medegevoel eerst omzetten in de abstractie mede-gevoel, d.w.z. in een sociaal getint bevel, hetwelk dan irradieerend over zijn 247

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 53