legermachtindirect het individuum ten goede komt,
zonder dat de veldheer dit resultaat zelf kan aanschouwen.
Kortom, voor den veldheer bestaan militaire begrippen en
militaire overtuigingen als volledige abstracties.
Vitaal-egoïstische ja zelfs sociale neigingen moeten wijken,
wil het individuum de innerlijke kracht hebben om alleen los
van alles de consequenties van zijn bevel te durven dragen.
Heel mooi komt dit tot uiting in een kwatrijn van Omar Khayyam:
Aldus is het fatum van den grooten leider c.q. den veldheel
bewuste zelfverloochening.
Het eenige wat positief den veldheer als compensatie hiervoor
gegeven is, heet macht(persoonlijke ma.cht).
En nu wordt het duidelijk hoe over de geheele linie juist
de secondaire functie de noodzakelijke reguleerende werking kan
uitoefenen. Immers de secondaire functie geeft in samenwerking
met de activiteit een objectieven blik.
Het logisch militair denken, neergelegd in een plan, waarin de
persoonlijke visie van den veldheer tot uiting komt (vergelijk
planvon Schlieffen), houdt rekening met objectieve feiten.
De emotionaliteit werkt hierbij katalytisch. Het denken in-het-
algemeen wordt meer bezonnen, waardoor de g'roote macht niet
doel wordt, maar middel.
De afhankelijkheid van het oogenblik is veel minder sterk
geaccentueerd, waardoor het bevel niet wordt een reactie, maar
het resultaat van veelzijdige overdenkingen.
De inhoud van de abstractie, welke in laatste instantie zijn
beleid als veldheer beheerscht, blijft eveneens onder controle van
de objectieve werkelijkheid.
Twee dingen moet de veldheer dus hebben, t.w.
1. secondaire functie.
2. militair karakter.
Het militair temperament speelt bij hem een geringe rol. We
willen nu nagaan of deze stelling van specifiek militaire zijde
wordt bevestigd.
HOOFDSTUK IX.
STRATEGIE en TACTIEK.
"We hebben in de vorige hoofdstukken getracht uit militair-
psychologisch standpunt een beeld te geven van de belangrijkste
rangen, in hun proto-typischen vorm. Het begrip militaire eenheid
kwam daarbij meermalen ter sprake. Zoo kon geconstateerd wor-
248
Gij mint robijnen lippen, rooden wijn
Den klank van harp en fluit en tamboerijn—
't I s alles bijzaak God is mijn getuige
Die iets wil zijn, moet los van alles zijn.