den dat de moreele moed van den veldheer, door diens suggestieve
kracht, ten slotte wordt omgezet in physieken moed van den
soldaat. Dit causale verband komt eveneens aan het licht indien
we nagaan hoe de abstracte zelfverloochening van den veldheer
door tusschenkomst van zijn officieren en onderofficieren meer
en meer aan abstractheid gaat verliezen en ten slotte bij den
soldaat eindigt in een concrete zelfverloochening, in casu zijn
moedigen daad.
Waar we dit maal bij onze beschouwingen niet konden beschik
ken over een zuiver empirisch feitenmateriaal, is het gewenscht
enkele onzer conclusies te toetsen aan meer specifiek militaire
begrippen. Daarbij zal dan vooral moeten blijken of onze op
vattingen ten aanzien van de verhouding VeldheerOfficier
voldoende gesteund worden.
Het komt ons voor, dat een psychologische analyse van de
begrippen strategie en tactiek in dit verband buitengewoon nuttig
moet worden genoemd. We zullen hierbij het werk volgen van
den toenmaligen kapitein P. G. Mantel „Inleiding tot de Leer der
Oorlogvoering".
Voor zoover wij als leek kunnen oordeelen, bestaat er een
treffende analogie tusschen de verhoudingen Strateeg
Tacticus" en VeldheerOfficier
Dit zal vooral blijken indien we de door Mantel geciteerde en
nader toegelichte definities van verschillende auteurs in een psy
chologische terminologie omzetten.
1. Jomini schreef „De strategie omvat het geheele oorlogs-
tooneelde werkkring der tactiek begint eerst met het gebruik
der wapenen". Voor den veldheer, als strateeg, is dit duidelijk
hij moet het geheel overzien om een objectief gefundeerd bevel
te kunnen geven. Hij moet een veelheid van motieven en tegen-
motieven tegen elkaar afwegen. Dit komt overeen met ons oordeel,
dat de veldheer moet zijn secondair functionneerend. Het „tegen
elkaar afwegen" speelt zich meer in abstracto af, hoewel steunend
op een concreet feitenmateriaal (inlichtingen, berichten enz.).
Voor den officier ligt de zaak anders. Hij kan zich geen oordeel
vormen omtrent „het geheele oorlogstooneel" hij krijgt een min
of meer concreet gestelde opdracht. Zijn werkkring begint dus
eigenlijk „met het gebruik der wapenen", anders gezegd
met de tactiek. In de volgende definitie komt dit nog scherper uit
2. Von Clausewitz gaf de volgende omschrijving „Tactiek is
de leer van het gebruik van de strijdkrachten in het gevecht,
strategie de leer van het gebruik van de gevechten tot bereiking
van het einddoel van den oorlog." Hier dus weer tactiek
het voeren van het concrete gevechtstrategie het benut
ten van de abstractie gevecht.
249