analoge stelling „Wat de veldheer heeft voorbereid moet de officier uitvoeren", of nog anders. „Wat de secondaire functie heeft voor bereid moet de activiteit uitvoeren En zoo is o.i. wel gebleken, dat onze beschouwingen, gebaseerd op psychologische bezinning, volkomen gesteund worden door uitspraken van militair-wetenschappelijke autoriteiten. Nog een belangrijk feit willen we naar voor brengen. Mantel leert ons „Ruim een eeuw geleden was het woord strategie nog weinig gangbaar Napoleon sprak steeds van „la grande tactique" als hij strategie bedoelde". We willen in dit verband het volgende opmerken Het is zeer wel mogelijk zoo niet waarschijnlijk dat „de officier" en „de veldheer", zooals we deze in de desbetreffende hoofdstukken psychologisch schetsten, meer als „historische proto typen" moeten worden beschouwd en dat heden veel en veel meer de juiste oorlogsvoorbereiding op zich zelf reeds een soort oorlog- voering is. Zooals bij den zeeslag veel meer op den voorgrond treedt de overweging „geen treffen indien a priori vast staat, dat de materieele weerstand niet bestand is tegen de vijandelijke materieele verruetigrngscapaciteit". Het emotioneel-heroïsche element in het militaire leven is waarschijnlijk ook al door de meer geraffineerd-wetenschap- pelijke strijdmiddelen op den achtergrond geraakt en daardoor zal waarschijnlijk thans nog veel meer dan vroeger, de secondaire functie voor den veldheer, c.q. hoofdofficier, een eerste vereischte zijn. Wij kunnen dit t.a.v. massale militaire verhoudingen niet beoordeelen. Wil onze deductie intusschen juist zijn dan moet dit ook in kleiner stijl bijv. in militair-medische verhoudingen tot uitdrukking komen. Hierover in het volgende Hoofdstuk. HOOFDSTUK X. DE DIRIGEEREND OFFICIER VAN GEZONDHEID. Vroeger werd opgemerkt, dat elk hoofdofficier eigenlijk „iets van-den-veldheer" in zich draagt. Het zal na onze uiteenzettingen nu duidelijk zijn, wat de beteekenis van deze opmerking is. En wanneer we nu onze psychologische beschouwingen voor den geest roepen, zal het tevens plausibel worden dat een officier bij zijn bevordering tot hoofdofficier niet plotseling een ander mensch zal worden, maar dat de reeds aanwezige temperaments- en karaktereigenschappen slechts in haar onderlinge verhouding veranderen. 251

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 57