264
en naar wiens aanwijzingen allen, die aan de uitvoering van deze maatregelen
moeten medewerken ongeacht rang of ouderdom in rang zich moeten
gedragen, vinden we in 304(2), 321(2), 324(3) en 324(4).
40(4
Vermeld wordt hier, dat de inhoud van een tactisch bevel voor zooveel
noodig en in onderstaande volgorde bevat, enz. Wanneer wij deze volgorde
vergelijken met die vermeld in de bijlagen van het A.T.V. I, dan merken
wij op, dat die volgorde aldaar niet is in acht genomen. Zie bijv. bijl. XI.
Voorts valt het op, dat algemeen onder één hoofd „verband en verbindingen"
(in de bijlagen, welke betrekking hebben op de aanwijzingen voor den
inhoud van een bevel achter in A.T.V. I en II) worden vermeld, terwijl
zulks in 40(4) in drie afzonderlijke punten e. f. en g. wordt genoemd.
47(2)
Dit punt betoogt, dat voortdurend persoonlijk overleg tusschen recht
streeks samenwerkende infanterie- en artilleriecommandanten het best
verzekerd is, indien zij een gemeenschappelijken commandopost, dan wel
commandoposten in eikaars onmiddellijke nabijheid betrekken. A.T.V. II 50(1)
vermeldt alleen de wenschelijkheid van commandoposten, welke in eikaars
nabijheid moeten liggen, waarbij de art.cdt. zich richt naar den inf.cdt.
Een gemeenschappelijke commandopost verdient de voorkeur.
55(3)
Een toenassing van de hiergenoemde verzamelplaats voor berichten vinden
we in A.T.V. II 220(3).
79
„De luchtdoelartillerie dient daarbij in de eerste plaats voor de bescher
ming van belangrijke objecten".
Een andere taak wordt nog genoemd in A.T.V. II 56(1).
82(2)
Dat de gevechtskracht van een compagnie wielrijders overeenkomt met
die van een compagnie infanterie zal wel niemand betwijfelen indien men
in aanmerking neemt, dat bij een cie.wrn. behalve 9 kmn. bovendien nog
2 mitrn. zijn ingedeeld.
83(1)
De beweeglijkheid van de paun. wordt in de desbetreffende artikelen
van A.T.V. I niet geheel op dezelfde waarde geschat. 83(1) zegt„Tenzij
voorzien van een inschakelbare rupsbandconstructie, zijn zij nagenoeg geheel
gebonden aan de wegen". 109(3) vermeldt, dat paun. gebonden zijn aan de
kunstwegen. 150(2) deelt ten slotte mede, dat paun. meestal gebonden zijn
aan de wegen.
85(4)
Dit punt heeft het over bijzondere opdrachten voor luchtstrijdkrachten.
Hierbij had nog kunnen worden genoemd het op snelle wijze tot stand
brengen en onderhouden van het verband tusschen groote staven, onderling
en tusschen deze en moeilijk te bereiken onderdeelen [A.T.V. II 57(1)].
87
Andere middelen, dan de in dit punt genoemde, voor de verbinding met
den grond zijn nog de U-lap (131), de infanterielappen en postduiven (130).
89
In dit artikel lezen we, dat om de gedachte te bepalen jagers van 1 tot
3 uren, verkennings- en bombardementsvliegtuigen van 3 tot 8 uren kunnen
uitblijven. V.O.G.L. 11(1) luidtNormaal kunnen jagers IV2 tot 3 uur,
verkenningsvliegtuigen 3 tot 8 uren in de lucht blijven.
95
Hier wordt vermeld, dat de troepen te allen tijde op gasgevaar moeten
zijn bedacht en daartoe het gasmasker steeds bij de hand moeten houden.