bestaat niet de minste of geringste aanleiding om aan de betrouwbaar heid van het leger te twijfelen. Versterking van het materieel is onafwijsbaar noodzakelijk om bedoeld leger te maken tot een modern gevechtsinstrument. Overigens worden door de suggestie van gelijk stelling en gelijke berechtiging van alle landaarden in de weermacht onvervulbare wenschen naar voren gebracht, wijl een billijke bezoldi ging slechts kan plaats vinden naar den maatstaf van bekwaamheid en practische geschiktheid, terwijl ook het verschil in levensvoorwaarden van de heterogene groepen, waaruit het leger is samengesteld, hier niet uit het oog mag worden verloren. Tegen het denkbeeld om de opleiding van de toekomstige officieren van het K.N.I.L. in Indië te doen plaats hebben, bestaat bij den ondergeteekende overwegend bezwaar. Hij schaart zich geheel aan de zijde van de leden, die van meening zijn, dat deze opleiding uitsluitend in Nederland dient te geschieden. De mogelijkheid werd reeds geopend om, wanneer de toeloop van volledig geschikte jongelieden van Inheemsehen landaard daartoe aan leiding zou geven, het voor hen beschikbaar te stellen aantal plaatsen dienovereenkomstig uit te breiden. Het is derhalve niet juist, dat voor de opleiding tot officier per jaar slechts één inheemsche in aanmerking kan komen. Het vraagstuk van den Indo-Europeaan in het leger heeft sedert jaren de volle aandacht der Indische Regeering. Niets zou haar meer welkom zijn dan dat Indo-Europeesche jongelieden van goede ont wikkeling zich in grcoten getale beschikbaar stellen voor de eervolle en goed betaalde carrières, welke het Indische leger biedt. Dit laat helaas echter te wenschen over. De aanwerving, bij wijze van proef, van vrijwilligers met kort verband acht ook de ondergeteekende een gelukkigen maatregel. Het is hem niet bekend, dat het in de bedoeling zou liggen bepaalde groepen der bevolking van deze nieuwe wijze van recruteering rut te sluiten. Veeleer ligt het in het voornemen, aan de recruteering, voor zoover zulks practisch uitvoerbaar is, een breede basis te geven. Omtrent het denkbeeld, den kortverbanders na afloop van hun eersten diensttijd een positie als capitulant te verzekeren, kan de onderge teekende nog geen oordeel uitspreken, aangezien dit vraagstuk bij de Indische Regeering nog in studie is. Nopens de kort-verband-regeling bij de militaire luchtvaart moge worden verwezen naar Indisch Staatsblad 1936, no. 437, zooals dit sedert is gewijzigd bij Indisch Staatsblad 1938, nos. 424 en 427. Nopens de voorgenomen organisatie, de sterkte en de oorlogsbestemming van de kort-verband-vliegers kan de Regeering, om redenen van lands belang, geen vrijheid vinden mededeelingen te doen. In antwoord op de vraag, of ook ihheemschen voor de opleiding tot vlieger in aanmerking komen, zij medegedeeld, dat zulks inderdaad het geval is voor inheemsche beroepsmilitairen tot een verbintenis als kort-verband-vlieger worden evenwel slechts dienstplichtigen toegelaten. Omtrent den verderen uitbouw van de militaire luchtvaart o.m. voor wat betreft de eventueele aanschaffing van snelle jachtvliegtuigen, is het overleg met de Indische Regeering nog niet beëindigd. De vraag, of bij de luchtstrijdkrachten het gevechtsschieten en het bommenwerpen wel voldoende wordt beoefend, kan niet alleen beves tigend worden beantwoord, doch daaraan kan worden toegevoegd, dat aan dit onderdeel van de opleiding zeer veel zorg wordt besteed. De zienswijze, dat het bij de luchtmacht meer afhangt van groote geoefendheid dan van de hoedanigheid van het materieel, kan de ondergeteekende niet deelen. Niet alleen oefent min of meer verouderd materieel noodzakelijkerwijs een schadelijken invloed uit op het moreel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 78