277 lagere aanvoerders dan men in het algemeen in Eur. legers schijnt te willen stellen. Litchtdoelartïllerie. In Die Verteidigung lebenswichtiger Anlagen gegen Luftangrijje (D.W. 51) neemt Dr. Werner Haken stelling tegen hen, die de werkzaamheid van ld.art. nog in twijfel trekken wel is de snelheid van het vlg. sedert 1918 verdrie dubbeld, doch de uitwerking van de ld.art. is vertienvoudigd (zie ook DLL. 12 Leonojf, Die Entwicklung der FlakartillerieZ.i. dient het zwaarte punt van objectvdd. niet bij de lustrkrn., doch bij de grondafweermiddelen te liggen, hetgeen bovendien een ontlasting beduidt van het luchtwapen. Ld.kanonnen zijn voorts goedkooper dan jvlgn. het personeel is eenvoudiger en goedkooper op te leiden dan de vlg.bemannmg. Ten slotte kan ld.art in tegenstelling met den jvlg.dienst onder alle omstandigheden tijdig in grijpen (Hoewel de in Spanje met de ld.art. bereikte resultaten zeer gunstig mogen worden genoemd, hebben zich daar toch gevallen voorgedaan, waarin zij niet tijdig tot schieten kwam; S. gaat n.o.m. dan ook te ver). De groe- peering der ter vdd. van een object in te zetten ld.art. behoort volgens S. als volgt te zijn. Op minstens 5 km van de uiterste grenzen van het doel wordt zw. gs. (8.8-15 cm) opgesteld in bijn. van 4 stukken, waarvan de vuursectoren elkaar overlappen en waarbij lt. gs. (2-4,5 cm) en mitrn. staan voor den afweer van duikavn. en avn. op geringe hoogte. Binnen dezen gordel van „Fernkampfgeschützen", welke den aanvaller zelfs onder de ongunstigste omstandigheden dwingen tot koerswijziging en zoodoende het gericht afwerpen van bommen verhinderen, volgt een tweede van middelbaar gs. (6-10 cm), terwijl in en onmiddellijk om het te vdd. object weder lt. gs. en mitrn. worden geplaatst. Het is, zegt S., slechts een rekensommetje, na te gaan, hoeveel wapens moeten worden ingezet. Hij verschaft daartoe enkele gegevens. Bij een vluchttijd van 15/r (doel op 5 km afstand, en 3 km hoogte, snelheid 400 km/u.) wordt een vlg. afgeschoten door gem. 60 binnen 1' afgegeven schn. van 7.7 cm1). Bij een vuursnelheid van 20-30 schn./mt. heeft men dus 3 a 2 stun, noodig. Om een vlg. tot afdraaien te dwingen zijn 10 schn. voldoende. Ligt het spt. van een 10.5 cm g. 20 m voor een vlg., dan is dit reeds voldoende om het buiten gevecht te stellen. Bij een op 5 km hoogte in verschillende golven uitgevoerden av. zal elke bij. Fernkampfgeschütze 180—320 schn. kunnen afgeven, hetgeen voldoende zou zijn om 46 vlgn. tot koerswijziging te dwingen. Wij betwijfelen, of deze gegevens voldoende zijn voor het maken van het door S. bedoelde rekensommetje doch zelfs indien dit zoo ware, rijst de vraag, of het probleem wel zoo eenvoudig is op te lossen. In elk geval geven de vermelde gegevens een indruk van de aanzienlijke hoeveel heden mu. en groote aantallen schietbuizen waarover men gelet op den beperkten levensduur daarvan bij eenige doorgezette avn. in S. s gedach- tengang zal moeten beschikken. Volgens A.R. 12 bestelde Eng. 12000 stukken 2 cm ld. Oerlikon. Sch. Landsverdediging. In Mar. B. Dec. 1938 bespreekt Lt. t/z A. J. Busserruiker„De verdediging van de buitengewesten". S. komt hierbij tot conclusies, waarin hij in krijgs kundig opzicht de beteekenis van de vloot stelt tegenover die van een slagluchtmacht van legerbommenwerpers (legerbws). Deze conclusies zijn o.a.: Flieger-Stabsing. Kuhlenkamp noemt een gem. trefferpercentage van 610%, m.a.w. bij 7.58.8 cm gs. met een vuursnelheid van 20 schn./mt. 1,2 a 2 treffers per stuk per mt. (Zie Gerate und Waffen der neuzeitlichen Flugabwehr, een der bijdragen in het Sonderheft Flugabwehr van de Verein Deutscher Ingenieure).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 83