4. CHINA. Van onzen Correspondent. (met een schets). 22 Januari was het drie maanden geleden, dat de Japanners CanTon bezetten en een paar dagen later ook de WuHan-steden. Zoo gewend was men langzamerhand geraakt aan hun voort durend voortrukken, dat een verdere opmarsch ook nu vanzelf sprekend werd geacht. Een stilstand in <ie operatiën van eenige weken, ten einde de verbanden te herstellen en de uitrusting aan te vullen, na een onafgebroken strijd van V/z maand, baarde geen verwondering. Dat was te verwachten. Nu echter na een rust van ruim 3 maan den nog steeds het Japansche leger geen teekenen toont van plan te zijn ergens het veroverde gebied uit te breiden, begint men zich af te vragen, wat dan wel de oorzaak van deze stagnatie kan zijn. In de militaire partij, welke thans onder het premierschap van Baron Hiranuma de Japansche politiek volkomen beheerscht, is de zoogenaamde KwanTung-groep de machtigste. Deze groep zou zoo niet meer belangstelling hebben voor den oorlog tegen Rusland, dan toch vreezen, dat een te groote uitbreiding van het veroverde gebied in China en vooral in z.-China zooveel troepen zou gaan binden, dat de paraatheid van de Japansche weermacht tegenover Rusland in gevaar zou kunnen komen. In de van verschillende zijden bevestigde berichten over de terugzending naar ManChurije van belangrijke troepencontingen ten uit n.-China, kan niet anders worden gezien, dan een toegeven aan de eischen der KwanTung-generaals. In October van het vorige jaar bedroeg het aantal Japansche divisies in China voor zoo ver zulks was na te gaan 30, n.l. 13 in n.-China, 14 in midden-China en 3 in z.-China. Na November '38 zijn tenminste 2, wellicht meer, divisies naar ManChurije teruggezonden, waarvoor 1 divisie van CanTon naar n.-China werd verplaatst. Begin Januari van dit jaar werd ook generaa Hata de bevelhebber der expeditionnaire troepen in midden- China vervangen door Luit.-Gnl. Yamada, die volgens Japan sche mededeeling „tevoren een belangrijken post vervulde te velde". Deze „belangrijke post" is gebleken te zijn, die van Com- mandant van een der divisies in de JangTze-vallei. Men leidt 235

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 41