386 toestand kwam eenige verbetering toen men van regeeringswege overging tot bet verzamelen en bet onder toezicht stellen van het vee. 15 Augustus 1914 werd het étappen-commando N. opgericht. De comman dant kreeg opdrachten een étappen-weg aan te leggen naar Angola. Dit zou van overwegend belang zijn voor een eventueelen terugtocht, en bovendien gemakkelijk voor de inontvangstname der levensmiddelen, welke nog uit Angola moesten aankomen. Tevens moest dit commando maatregelen tretten voor het onder dak brengen van de uit het Z. komende inwoners, aangezien een strook ter breedte van 50 km langs de Oranje-rivier moest worden ontruimd. Een étappen-commando Midden (Windhoek) en een Z. (Keetmanshoop) werden eveneens opgericht. Het eerstgenoemde étappen-commando was het centrum van het verplegingswezen. In het begin was het in het Zuiden het drukst, zoodat men zich spoedig genoodzaakt zag nog een tweede étappen-commando Zuid op te richten. Voorts werden, naar gelang de algemeene toestand zulks eischte, étappen-posten opgericht o.a te Aus, Karibib en Rehoboth. Toen door de aanhoudende regens het baanvak Marienthal-Brukkaros onbruikbaar was geworden, moest de post te Keno- both voor de noodige transportmiddelen zorgen. De tocht naar Naulila eischte zeer veel maatregelen op verplegingsgebied. Het spoorwegvervoer van de 350 man en de 6 stukken naar Otjiwarongo (900 km) verliep vlot. Van Otjiwarongo uit moest men echter nog 500 km te paard afleggen door het vrijwel onbekende Ovambo-land. Een verrassend optreden stond hier op den voorgrond, daarom had men dan ook geen tijd voor een systematische voorbereiding. Het étappen-commando N. deed zijn uiterste best Wanneer rekening gehouden wordt met het feit, dat alleen voor het vervoer van de allernoodzakelijkste artikelen 3000 ossen noodig waren, laat het zich denken, dat het étappen-commando N. het met gemak kelijk had. Het was te voorzien, dat N. van Ombika de watervoorziening moeilijkheden zou opleveren, men besloot daarom één cie. voouit te zenden, ten einde de plaatsen waar water te vinden was op te sporen en in orde te maken. Wekenlang moest men dan ook te Ombika wachten, alvorens de troepen weer voorwaarts konden gaan. Na zware marschen en veel ontberingen, bereikte men ten slotte 'Kunene. De terugtocht was nog moeilijker door de gewonden- en gevangenen- transporten. Na groote ontberingen werd eindelijk Okahandja bereikt, alwaar binnen 14 dagen de helft der menschen zich ziek meldde, waarvan 10 voor den dienst moest worden afgekeurd. Begin 1915 werd de toestand er niet beter op. Suiker en andere genotmiddelen waren na Maart 1915 niet meer te krijgen. Rogge- en tarwemeel werden door maïsmeel vervangen. Aardappelen en groenten kwamen slechts sporadisch voor. In het Z. ontbrak het hard-voer voor de paarden vrijwel geheel, gras was slechts in geringe mate te verkrijgen. Opvoer uit het N. was uiterst bezwaarlijk, gezien den toestand van den spoorweg. Slechts aan 25 paarden, die voor den patrouille-dienst bestemd waren, kon men een vol rantsoen haver geven, welk aantal ten slotte nog tot 15 verminderd moest worden. De overige paarden kregen slechts een kg per dag Vooral de laatste maanden hadden man en paard het zwaar te verant woorden; men had toen vrijwel aan alles gebrek. Het voedsel bestond uit maïsbrood en vleesch. Het is daarom geen wonder, dat het grootste deel der troepen er rijkelijk genoeg van had waardoor aan Duitsche zijde weinig succes kon worden geboekt. De Duitsche verplegingsdienst heeft goed werk verricht en zich tot het uiterste ingespannen om voor man en paard zoo goed mogelijk te zorgen. Men moest echter roeien met de riemen die men had en, zooals reeds vermeld, had de voorbereiding zeer veel te wenschen overgelaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 102