Dit begrip mag wel even oud worden aangenomen als dat van
den oorlog zoo lang deze is gevoerd zijn er altijd volksgemeen
schappen geweest, die zich om eenigerlei reden buiten den strijd
wenschten te houden. Dat zulks onder invloed van machtige
staten men denke aan het Romeinsche „wie niet voor mij
is, is tegen mij" niet altijd mogelijk was, bewijst geenszins,
dat de neutraliteitsgedac/ite niet bestond wel echter, dat vroeger
ontbrak „de erkenning van een recht onzijdig te blijven en een
nauwkeurig gedefinieerd neutraliteitsregime" (cursiveering van
ons) 7). Nu is het recht in het algemeen, in tegenstelling met
de populaire opvatting, geen doode materiehet is een levend
iets, dat groeit en zich wijzigt onder invloed van tal van factoren
wat vroeger als recht gold, zal men thans niet meer als zoodanig
erkennen. Zoo wordt thans algemeen erkend, dat uit de Souve-
reiniteit van den Staat het recht voortvloeit, zich neutraal te
verklareneen verplichting daartoe bestaat niet. Als voorbeeld
van wijziging der rechtsopvattingen kan nog worden gewezen op
het feit, dat het doortrekken van het gebied van en het leveren
van troepen door een niet aan een oorlog deelnemenden Staat
vroeger in het geheel niet in strijd werd geacht met diens
neutraliteit. Voorbeelden van jongeren datum zijn eveneens aan
te halen vóór den wereldoorlog werd de opvatting, dat lucht
vaartuigen van oorlogvoerenden niet over neutraal gebied mogen
vliegen, geenszins algemeen gehuldigd8) thans bestaat t.d.a.
geen twijfel. Ook de inzichten omtrent de op bewapende koop
vaardijschepen toe te passen regelen hebben onder invloed van
den onbeperkten duikbootoorlog wijziging ondergaan.
Is het aantal omschrijvingen van het begrip neutraliteit reeds
vrij groot, grooter nog is dat van de definities van het
neutraliteitsrecht, d.i. „het samenstel van normen, regelende de
betrekkingen tusschen de oorlogvoerenden en de niet aan den
oorlog deelnemende Staten voor zoover deze betrekkingen
afwijken van de in vredestijd bestaande" en de daaruit voort
vloeiende rechten en verplichtingen10). In het kader van dit
artikel heeft het geen nut, deze verschillende omschrijvingen
tegenover elkaar te stellenhier is een eenvoudige aanduiding-
op haar plaats.
295
Frangois, II, blz. 476.
s) Spaight, Airpower and warrights, 1924, blz. 431 Kunz, blz. 299.
'j Frangois, II, blz. 475.
10) de Louter, II, blz. 401 en 415Fauchille-Bonfils, II, 1441 e.v.
Francois, II, blz. 476 Kunz, blz. 224 Oppenheim, International law, II,
1935, 313 e.v. Luit. t.Z. Ie kl. van Foreest, Mar. B. Dec. 1938, blz. 1011
van Oordt, Handleiding bij het onderwijs in de oorlogs- en neutraliteits-
regelen, 1919, blz. 77 vor, Verdross, Völkerrecht, 1937, blz. 312 Wijnveldt,
Neutraliteitsrecht te land, 1917, blz. 19.