Fig. 3.
3. Naar aanleiding van het bovenstaande mag verwacht
worden, dat in de onmiddellijke omgeving van den zender,
de straling volkomen om terreinvoorwerpen kan heen-
buigen. Inderdaad is bij de proeven deze indruk ook
gewekt.
c. Bij optisch zicht is de verbinding steeds zeer goed. Dit geldt
uiteraard voor de afstanden (tot 17 km) waarop de waar
nemingen zijn gedaan.
d. In elk terrein komen ook bij optisch zicht, plaatsen voor waar
de ontvangst zwak is. Deze plaatsen hebben meestal slechts
een zeer beperkten omvangom de gedachte te bepalen,
enkele passen breed en diep.
6. Verhooging van de standplaatsen zoowel van den zender als
van den ontvanger, geeft als regel een verbetering van de
ontvangst.
In en tusschen huizen en in het algemeen in de omgeving
van terreinvoorwerpen, treden zeer onregelmatig en veel
vuldig plaatsen op met zwakke ontvangst. Als onder d hebben
deze plaatsen een zeer geringen omvang.
g. In een Indische stad kan de straling tot op ongeveer 2 km
van den zender doordringen.
Opmerkingen.
1. De betrokken proeven hebben een zeer provisorisch
karakter gehad.
2. De eigenschappen van de straling in een stad, als de
zender er buiten is opgesteld, zijn nog niet nagegaan.
h. De straling buigt aan den rand van een stad, waar zij geab
sorbeerd is, weer naar den grond terug.
i. Bij helder, zonnig weer gaat de ontvangst na 11.00
achteruit.
j. Wederzijds ongelijke ontvangst kan onder bepaalde omstan
digheden voorkomen.
k. Een enkele maal treedt een sterke geluidsvervorming op bij
groote veldsterkte. De plaats waar dit verschijnsel optreedt
heeft meestal geen grooten omvang, om de gedachte te
bepalen 10 X 10 m2.
315
ifl-5hm.
1,5 km