binnenlandsche politieke wrijving tusschen de een verschillende meening toegedane partijen in de regeering, zoowel als in het leger (als politieke partij) toeneemt naarmate de zaken minder vlot verloopen. Wrijving is er in het leger. Er is een partij, die meent, dat Japan zijn krachten moet sparen voor den oorlog met Rusland, die sommigen zouden willen uitlokken, doch die volgens allen komen moet. Behalve de partij, die de verovering van China boven alles stelt, maar in China zich min of meer beperken wil tot Noord- en hoogstens tot Midden-China, heeft men te rekenen met de marine, die in haar 'drang naar het zuiden de verovering van Zuid-China van het hoogste gewicht acht. Tenslotte zijn er nog de burgerpartijen, die den oorlog betalen. In deze partijen speelt de zware industrie de hoofdrol. Handel en industrie medegesleept in dezen oorlog met de belofte, dat na drie maanden Noord- China open zou liggen om daar alle schatten weg te halen, zou den graag eindelijk eens resultaten zien en vergoeding ontvangen voor alle opofferingen, welke zij zich hebben getroost. Er zijn echter reeds twintig maanden verloopen, maar van alle schoone beloften is nog zoo goed als niets uitgekomende economische moeilijkheden en die schade toegebracht aan den handel en de civiele industrie worden daarentegen steeds ernstiger. Het is moeilijk zich een juist begrip te vormen van wat de Japansche militaire leiding in iedere phase van den oorlog heeft beoogd. Het schijnt of haar oogmerken in iedere phase weer anders waren. In den aanvang Juli '37 schijnt men niet anders te hebben beoogd dan naar het recept van ManChurije de regeering en de Chineesche troepen weg te dringen uit de 5 noordelijke provinciën. Een „puppef'-regeering te PeiPing, waarvoor men generaal YenHsiShan van ShanSi, dan wel generaal HanFuChu van ShanTung, zou hebben bestemd, zou de zaak in 3 maanden hebben geregeld. Deze opzet is mislukt, daar generaal Chiang- KaiShih den oorlog naar ShangHai overbracht. Nadat daar de Chineesche liniën waren doorbroken, doch de vernietiging van het Chineesche leger was mislukt, werd NanKing als einddoel gesteld. Men meende, dat inname van de hoofdstad zelfs van de verlaten hoofdstad de Chineezen zoo zou ont moedigen, dat het verzet opgegeven zou worden. Ook deze hoop bleek ij del. Daarna kwam HsuChow. In den eersten HsuChow-slag kan alleen het doel geweest zijn de bezetting van dat spoorwegknoop punt de ingezette macht toch was te klein om het Chineesche leger te vernietigen. Deze gedachte rees eerst bij den tweeden HsuChow-veldslag, waarbij de legers van noord en zuid werden ingezet. Maar ook deze opzet mislukte, de ingezettte troepenmacht 354

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 70