359
kenis van dit wapen voor de kustverdediging. S. toont ten aanzien hiervan
in de eerste plaats aan. dat het luchtwapen in den zeeoorlog niet als een
hulpmiddel van den tweeden rang moet worden beschouwd, maar als een
orgaan van de eerste orde. Hij gaat zelis zoover met te verklaren
zukünftige Tendenz wird dahin gehennach und nach einen Teil
der leichten Seestreitkrafte durch Fiugzeuge zur ersetzen. Die Entwicklung
des Seeflugwesens bewegt sich ganz auf der Linie derjenigen der leichten
Seestreitkrafte, und somit wird das Flugzeug in der Zukunft wahrscheinlich
an ihre Stelle treten".
S. wijst mede op het grcote voordeel, dat voor den verdediger bestaat,
wanneer een aanvaller door een breed zeegebied van het eigen grondgebied
is gescheiden. De aanvaller kan alsdan voor zijn luchtaanvallen niet steunen
op goed beschermde bases in eigen land, doch moet gebruik maken van
vooruitgeschoven hulpbases, bestaande uit vliegkampschepen. (Het inrichten
van vooruitgeschoven hulpsteunpunten te land door een agressor wordt door
S. niet behandeld v. G.)
De verdediger daarentegen kan voor de verdediging van zijn grondgebied
met zijn luchtstrijdkrachten steunen op goed beschermde bases te land
hoe dichter de vij. de kust nadert, des te krachtiger wordt het eigen af weer
vermogen, te meer daar de verdediger hiervoor het meest geëigende type
vliegtuig (landbommenwerpers v. G.) kan toepassen, terwijl de aanvaller
als regel in de keuze van zijn over te vceren vliegtuigen beperkt is.
Het vliegkampschip acht S. als vooruitgeschoven hulpbasis voor een
luchtactie een zeer kwetsbaar object. Niet alleen staat het bloot aan torpedo-
aanvallen van de varende strijdkrachten van den verdediger (onder
zeebooten en torpedomotorbooten)doch ook aan torpedo- en bomaanvallen
van luchtstrijdkrachten. „Keinenfalls können sie (nml. de vliegkampschepen
v. G.) wenn d'er Gegner eine starke Luftwaffe besitzt, an dessen Klisten
therangehen, denn sie sind hinsichtlich der Abwehr aussdhliesslich auf
ihre Flakx) - Artillerie angewiesen, die bei rollenden Angriffen aus allen
Richtungen durch Bomben, Gas und Torpedos niet genügt
Voorts wijst S. op de groote beteekenis van de luchtstrijdkrachten bij de
kustverdediging. Hij wijst er op, dat de zeegaande vloot niet gebonden mag
worden aan een kustobjectverdediging (vlootbasis, landingspunt a.a.). De
vloot moet, vooral bij een maritiem zwakken verdediger, mobiel blijven,
om den aanvaller daar aan te grijpen waar deze zwakke zijden biedt. De
kustobjectverdediging dient te geschieden met behulp van locale middelen
(kustbatterijen, mijn- en netversperringen, kanonneerbooten, torpedomotor
booten, mijnenvegers a.a.), terwijl daarbij het torpedo- en bombardeer
vliegtuig hoe langer hoe meer een overwegende rol gaan spelen. Het bom
bardeervliegtuig is alsdan in het bijzonder bestemd om luchtaanvallen op
het kustobject (oorlogshaven, marinebasis) tegen te gaan, door het aan
grijpen van de uitgangspunten van de vij. luchtaanvallen (i.e. de vliegkamp
schepen) „Diese Verteidigungsmittel (nml. kustbatterijen, mijn- en netver
sperringen en locale marinemiddelen v. G.) mogen gegen Über- und
Unterwasserangriffe genügen, nicht aber gegen Fiugzeuge, denn die Flak -
Batterien, Maschinengewehrnester und Jagdstaffelnreichen dafür nicht
aus(cursiveering door ons v. G.)S. wijst er voorts op, dat niet alleen
het vlootsteunpunt het aanvalsdoel van de vij. vlgn. zal zijn, doch ook het
achterland van de vlootbasis (industriecentra a.a., welke mede vooi de
vlcotbasis van belang zijn). Een offensieve luchtverdediging treedt uit dien
hoofde in nog grootere mate op den voorgrond.
v. G.
3) Fliegerabwehrkanone (Luchtdoelgeschut)
Zie noot 1)
3) Jachtvlg. afdn.