367
voordoen. Ik zou gaarne willen, dat men dit ook in Indië zou
Nu^ou ik in aansluiting hieraan nog een andere opmerking willen
maken. Er is bij de beraadslaging over de Indische begrooting, laat
ik zeggen, nogal openlijk gesproken over agressieve plannen van
een zekere Mogendheid.
De Regeering wil niet nalaten te doen weten, dat zij die opmer
kingen niet voor haar rekening neemt. Het tegendeel is waar, want
met genoemde Mogendheid onderhoudt de Nederlandsche Regeering
sedert eeuwen relaties van onverbroken vriendschap. Het is de vaste
overtuiging van de Regeering, dat de verantwoordelijke Staatslieden
van dat land, evenals de Nederlandsche Regeering, zich van die
vriendschapsbanden en van de overwegingen, waarop zij berusten,
volkomen bewust zijn en dat men hun onrecht aandoet door hun
bedoelingen toe te schrijven, als waarvan hier sprak is.
Ik ben erkentelijk voor het vertrouwen en de waardeering, uitge
sproken door de heeren Bajetto, van Poll en Wendelaar, voor het
door de Regeering gevolgde defensiebeleid. Ik mag daarbij wel zeker
de waardeering overbrengen naar de leiders van leger en vloot in
Indië en naar het personeel van land- en zeemacht aldaar, die op
een waarlijk boven mijn lof verheven wijze zich hebben ingespannen
om 's Lands weermacht in Oost-Azië op de meest doeltreffende
wijze te organiseeren.
De heer Rutgers van Roozenburg sprak het vertrouwen uit, dat
sommige woorden, die ik bij de algemeene beschouwingen gespio-
ken heb, zouden worden gevolgd door daden. Ik kan hem daar
omtrent geruststellendie woorden worden gevolgd door daden en
daarom stel ik er prijs op daaromtrent aan de Kamer het een en
ander mede te deelen.
Het Indisch leger wordt naar de eischen georganiseerd en ver
stevigd door een steeds voortschrijdende voorziening met de meest mo
derne bewapening. Daaronder behoort ook die, die blijkens de jongste
ervaringen in de oorlogen in China en Spanje is gebleken doeltreffend
te zijn, terwijl voorts ook een zeer belangrijke uitbreiding wordt gege
ven aan het aantal automatische vuurwapenen en aan het aantal een
heden geschut. Als men bedenkt, dat het Indische leger voor een
belangrijk deel een beroepsleger is, dat dus uiteraard een groote
mate van geoefendheid kan bereiken, en als men in aanmerking
neemt, dat de ervaringen in China en Spanje hebben geleerd, dat
de afstootende kracht van een modern uitgeruste verdediging zoo
groot is, dat zij met uitzicht op succes den strijd kan aanbinden
met een vele malen sterkeren tegenstander, dan voelt men, dat het
Indische leger, hoewel klein, een factor van beteekenis moet zijn in
de verdediging van Indië en die beteekenis neemt van week tot
week toe.
Ik kan hetzelfde zeggen van de zeemacht, waarvan de geoefend
heid van het personeel voortdurend toeneemt, met dit verschil
alleen, dat de voorziening van materieel bij de vloot veel langzamer
gaat, omdat dat inhaerent is aan het wezen van het materieel
der 'zeemacht. Een versnelling van het tempo van voorziening in
dat materieel is met geen geld of goud te betalen en hierin steekt
een ernstige waarschuwing voor de toekomst. Een moderne weer
macht en voornamelijk een moderne vloot is een zoodanig gecom
pliceerd apparaat, dat het geruimen tijd te voren moet worden
geprepareerd, wil men er iets aan hebben als het noodig is.
Bijzondere zorgt levert op de personeelsvoorziening van leger
zoowel als vloot en ik mag er wel bij zeggen: het meest van de
vloot, omdat de opleiding van de vloot zooveel eischen stelt en zoo
bijzonder gedifferentieerd is.