Bij het Indische leger heeft men een proef genomen met het kort- verbandstelsel, waarop ook de geachte afgevaardigde de heer Wijn koop heeft gewezen. Dat is een stelsel, waarbij men inheemschen in dienst neemt voor den tijd van 13 jaar, waarvan zij 3 jaar actief dienen en 10 jaar in reserve, terwijl zij binnen die 10 jaar gedurende 6 maanden moeten opkomen. De heer Wijnkoop heeft er op gewezen, dat bij de toepassing van dat kort-verbandstelsel uitsluitend zou worden gebruik gemaakt van de leden van den adel van feudale geslachten. Ik moet dat tegenspreken dat is bepaald niet het geval. Toegelaten worden inheemschen uit de gansche uitgestrektheid van Java en Madoera, zonder eenige discriminatie naar stand, rang of afkomst. Veel zorg eischt ook de uitzending van Europeesch personeel. In verband met de versterking, die het Indische leger in de laatste jaren heeft ondergaan, moest ook het Europeesche element worden uitgebreid, omdat er een zekere verhouding in acht genomen moet worden tusschen strijdkrachten van Europeeschen en van inheem schen landaard. Daaraan wordt de grootste zorg besteed en ik kan mededeelen, dat de aanwerving slaagt en dat het gehalte van de aangeworven jongelieden zeer verheugend is. In dit verband wil ik nog een mededeeling doen ter rectificatie van hetgeen ik in de Memorie van Antwoord heb neergeschreven met betrekking tot de aanwerving van Indo-Europeesch personeel. Ik heb in de Memorie van Antwoord medegedeeld, dat de aan werving van Indo-Europeesche krachten helaas te wenschen overliet, en dat ik dat zeer betreurde, omdat er bij het Indisch leger zooveel goed betaalde en eervolle posities te vervullen zijn. Van de zijde van het Indo-Europeesch Verbond is mij er op gewezen, dat in dezen toestand den laatsten tijd een gelukkige verbetering is gekomen. Ik noteer dat met groote voldoening en ik ben gaarne bereid dit hier ter correctie van hetgeen ik in de Memorie van Antwoord heb neergeschreven mede te deelen. Bij de beoordeeling van hetgeen ten behoeve van de defensie wordt gedaan, moet men ook in aanmerking nemen de enorme werkzaamheden, die verbonden zijn aan de voorziening met mate rieel. Als men bedenkt dat voor leger en vloot moet worden voorzien in de aanvulling met levensmiddelen, ook voor oorlogsopslag, voor de voorziening in den aanvoer van grondstoffen voor het maken van munitie en projectielen, en dat daarvoor noodig is aanvoer van ijzer, staal, koper, nikkel, prikkeldraad, enz., dan begrijpt men, wat er aan vastzit, een weermacht op 9000 mijlen van Europa te organiseeren. Een zware handicap levert daarbij de omstandigheid, dat de leve ranciers tegenwoordig levertijden bedingen, die een veelvoud zijn van eenige jaren geleden. Het zijn niet in de eerste plaats de „duiten", zooals de heer Duymaer van Twist zooeven interrumpeerde. Wan neer er op het oogenblik een vaderlandslievend Nederlander bij mij kwam en mij 10 millioen op tafel legde zoodanige personen zijn er, naar ik hoop en mij zeideExcellentie, koop daar geschut voor, dan zou ik de 10 millioen haastig in mijn zak steken, maar het geschut zou pas over jaar geleverd kunnen worden. Nu zegt de heer Duymaer van Twist bij interruptie daarom moet u er nu mee beginnen, maar daarmede zijn wij juist bezig. Thans een enkel woord over de luchtmacht, waarover de heer Bajetto heeft gesproken. Ik ben het met den geachten afgevaardigde eens. dat de luchtmacht een onmisbaar onderdeel vormt van de landmacht. Zij vormt de verlengde gewapende vuist, die gereed staat om overal toe te slaan, en zij kan dat doen, omdat over het gansche gebied van de Buitengewesten luchtbases zijn en worden aangelegd. Daarbij is ook gedacht aan Nieuw-Guinea, dit in antwoord

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 84