383 In M.W. nr. 49 wijdt Generalleutnant a.D. Marx, een artikel „Verpfle- gungsfragen aus dem Gebiet des Bewegungskrieges", bijna geheel aan de „Eiseme Portion". Hierin wordt een geval beschreven, waarin bij een bat terij te velde vaak sprake was van honger, terwijl bij een andere batterij welke onder vrijwel dezelfde omstandigheden verkeerde, de voeding niets te wenschen overliet. Volgens het tijdschriftartikel moet de verklaring hier van worden gevonden in het verschil van opvatting, dat bestond ten opzichte van het geoorloofd zijn van het verbruiken van de noodrantsoenen onder bepaalde omstandigheden. Het Ned. V. Veldd. Dl. II punt 527 vermeldt omtrent het verbruik van noodrantsoenen het volgendeHet noodrantsoen mag slechts in geval van noodzakelijkheid worden verbruikt op bevel van den commandant ter plaatse en onder diens verantwoordelijkheidverbruikte noodrantsoenen moeten zoo spoedig mogelijk door andere worden vervangen. De officieren en het overige kader moeten zich herhaaldelijk er van overtuigen, dat de door hun onderhoorigen meegevoerde rantsoenen met zorg worden bewaard. Met gestrengheid moet worden opgetreden tegen ongeoorloofd verbruik, of tegen verlies. Generaal Marx zegt in zijn artikel„Er zijn gevallen, waarin het nood rantsoen met ijzeren gestrengheid moet worden bewaakt. Ik noem maar den „stellingoorlog, waar het immers bestemd is voor de dagen, waarop het „trommelvuur den troep naar achter afsluit (denken we maar aan Cham pagne, herfst 1915, waar bleek, dat ook mineraal-water tot het noodrantsoen „van den stellingoorlog kan komen te behooren). Voorts denk ik aan de „tijden van groote verplaatsingen en zoo meer, waarbij er streng voor ge- „waakt moest worden, dat de man het noodrantsoen niet beschouwde als „een aanvulling op de meegegeven verplegingsmiddelen. En dat de man op „eigen houtje nooit of bijna nooit (bij patrouilles kunnen uitzonderingen „voorkomen) zijn noodrantsoen mag aantasten is natuurlijk duidelijk". Luit. Kol. v. Leeuwen vestigt de aandacht van den lezer erop, dat het laatste nog niet voldoende tot den troep is doorgedrongen. Ec. oorlogsvoorbereiding. Het tijdschrift W.W. 1938 aflevering 12, bevat een artikel „Deutschlands Fettversorgung unter wehrwirtschaftlichen Gesichtspunkten" van Dr. Hugo Richarz. De oplossing van dit vraagstuk (men denke aan den z.g. vethonger in den oorlog 1914-1918) is voor Duitschland van zeer groot belang. S. geeft een overzicht van het gemiddeld verbruik van vetten berekend over een aantal jaren en vermeldt procentsgewijze voor welke doeleinden de vetten worden aangewend. Alleen voor de voeding wordt 77,3 van het totaal verbruikt. In vredestijd dient ernaar te worden gestreefd om voor het benoodigde aan vetten zooveel mogelijk onafhankelijk te worden van het buitenland hetgeen kan worden bereikt door vermindering van den invoer, opvoeren van eigen productie, het winnen van vetten uit daarvoor in aan merking komende grondstoffen (vethoudende zaden)toepassen van de grootst mogelijke zuinigheid in het verbruik, regeneratie van vetten, voor- raadvorming, beperking in het verbruik. Elk van deze punten wordt door S. aan een nadere beschouwing onderworpen. Ten slotte wordt een beschrij ving gegeven van de moeilijkheden, welke ten opzichte van de spijsvetten- voorziening worden ondervonden in oorlogstijd, waarin vele middelen om in de behoefte te kunnen voorzien, komen te vervallen. Alsdan zal in hoofd zaak de toevlucht genomen moeten worden tot het verhoogen van eigen productie, het uitbuiten van alle mogelijke vethoudende grondstoffen en de grootst mogelijke beperking in het verbruik. Uniformen. In de A.S.M. 1938 Nr. 12 geeft W. Bieri een artikel getiteld „Gedanken zur Uniformar.derung". S. vestigt er de aandacht op, dat het Zwits. Leger

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 99