kaansche neutraliteitswet in haar huidigen vorm zoo problematiek
gebleken, dat zij binnenkort zal worden herzien te verwachten
is, dat verschillende bepalingen dezer wet een grondige wijziging
zullen ondergaan.
De derde der in 1927 vastgestelde defensiegrondslagen noemde
als vervulling van onzen militairen plicht als lid van de Volken
gemeenschap tegenover andere volken de handhaving van een
strikte neutraliteit in conflicten tusschen andere mogendheden
met het begrip neutraliteit zijn wij dus steeds vertrouwd geweest.
Niettemin verdienen vorenstaande feiten en verschijnselen onze
aandachtvergelijking van de nieuwe en oude Scandinavische
neutraliteitsregelen, onderling zoowel als met de Italiaansche rege
len en de Nederlandsche neutraliteitsproclamatie van 4 Augustus
1914, kan ons inzicht geven in de ontwikkeling der ideeën.
Een zoodanige vergelijking zou echter naar wij vreezen niet
aller belangstelling hebben, temeer niet, omdat het oorlogs- en
het neutraliteitsrecht zaken zijn, welke bij velen onzer slechts
de herinnering oproepen aan een vrij „taai" lesvak op de K.M.A.
Wij hebben daarom gemeend, ons niet te moeten bepalen tot de
vorenbedoelde vergelijking, al dan niet getoetst aan na 1912 en
1914 tot stand gekomen verdragen of ontwerpen, doch aan deze
verhandeling een uitbreiding gegeven, waardoor het ook hen,
die zelden of nooit in aanraking komen met vraagstukken van
internationaal recht, mogelijk zal zijn, zonder veel hoofbreken
een antwoord te geven op de zeer onverwachte vragen, welke
de ervaringen tijdens den wereldoorlog hebben dit bewezen
zich in de practijk immer voordoen. Wij wijzen in dit verband
nog op het bepaalde in artikel 3 van het Verdrag van Den Haag
nopens de wetten en gebruiken van den oorlog te land
Er zijn geen gronden aan te voeren, dat eenzelfde regel niet
zou gelden t.a.v. de tot de gewapende oorlogvoerende of onzij
dige macht behoorende personen, die de neutraliteitsregelen
moeten toepassen.
Weliswaar merkt ook de geciteerde schrijver op, dat men
onderscheid zal maken tusschen een optreden voor den Staat
293
„De oorlogvoerende Partij, die de bepalingen van het Reglement
„(betreffende de wetten en gebruiken van den oorlog te land) schendt,
„is, indien daardoor schade is geleden, tot schadeloosstelling gehouden.
„Zij is verantwoordelijk voor alle feiten door de personen, die van
„Hare gewapende macht deel uitmaken, gepleegd".
„Grundsatzlich kommt es nicht darauf an, welche Staatsorgane
„durch ihre Handlungen oder Unterlassungen gegen Regeln des
„Neutralitatsrechtes verstoszen" 4)
4) Somlo-Walz, Handbuch des Völkerreehtes, VTe deel, 5e afd., 1936, Ie
deel, von Waldkirch, Die Neutralitat im Landkriege, blz. 117.