zijds mogen de schoten niet te ver van het doel vallen, daar dan, zooals boven beschreven, onnauwkeurigheden kunnen optreden. Aangezien bij groote drachten de lengtespreidingen aanzienlijk zijn, wordt het voorschrijven van een vaste maat niet gewenscht geacht. Een maat van 2 a 4 X kso zal in de practijk blijken te voldoen. 5e. In het H.s.art. wordt aangegeven, dat de door de posten waargenomen afwijkingen 30°/oo niet mogen overschrijden, daar de waarnemingen dan niet meer de afstanden tot de waarnemings- lijnen voorstellen, doch de bogen. Dit is niet juisttot ca. 100 oo zijn de lengte van den boog, den sinus en de tangens van den hoek vrijwel gelijk, doch indien de afwijking grooter is dan 30 00, zal het schot niet meer vallen in het gezichtsveld van een schaar- kijker, zoodat hierdoor onnauwkeurigheden optreden. 6e. Daar de grootte van de lengtespreiding bij de constructie niet terzake doet, noch de eisch wordt gesteld, dat de schoten in het horizontale vlak moeten liggen, is het duidelijk, dat de methode eveneens in geaccidenteerd terrein of met tijdvuur kan worden uitgevoerd. 7e. Aangezien de waarnemingsafstanden van de beide posten bij de constructie geen rol spelen en de theorie van de beide methoden steeds opgaat, ongeacht de schaal, waarop de waarne mingen worden uitgezet, kunnen voor de beide posten ook ver schillende schalen worden gekozen. Bij een kleine of groote -<r kan het gewenscht zijn de schaal van één of van beide posten te vergrooten of te verkleinen om de nauwkeurigheid van de constructie niet te schaden of om te maken, dat de constructie met zekerheid in de beschikbare ruimte kan worden uitgevoerd. Bij een zeer groote kan het bovendien noodig zijn de waar nemingen tot in V2 °/oo te doen opnemen. 8e. Zooals reeds is gereleveerd speelt de hoek, welke gevormd wordt door de beide waarnemingslijnen een rol. Indien deze hoek te klein is, blijkt de methode niet mogelijk te zijn, doordat beide posten de zelfde of nagenoeg de zelfde waarnemingen geven. Het is onmogelijk dezen hoek door berekening te vinden, daar hij niet alleen afhankelijk is van ai en a2, doch evenzeer van x, y en z. In het Fransche schietvoorschrift (pt. 543) wordt voor dezen snijdingshoek als minimum aangegeven 100 decigraden 150 %>o). 5. Practische beproeving. De beide methoden zijn practisch vergelijkend beproefd, terwijl tevens gepoogd is de grootte van den minimum snijdingshoek experimenteel te vinden. 404

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 16