Bij de beproeving bleek, dat a. een minimum snijdingshoek van 150 a 200 °/0o noodzakelijk ishoe grooter de a van beide posten is, des te grooter moet ook de snijdingshoek zijn b. bij een kleinen snijdingshoek de punten P en Q van het nomogram dicht bij elkaar komen te liggen, waardoor de nauwkeurigheid vermindert c. ook bij kleine snijdingshoeken de ruimte tusschen de even wijdige lijnen bij toepassing van de nieuwe Fransche methode voldoende blijft d. de nieuwe Fransche methode zelfs bij kleine snijdingshoeken steeds overzichtelijk is, doordat de lijnen aan elkaar even wijdig loopen e. de nieuwe methode „meer spreekt" tot den vuurleider, door dat zij als het ware een afbeelding is van de zijdelingsche richtingen naar het doel. 6. Conclusies. a. Om de methoden te kunnen toepassen is een minimum snijdingshoek van 150 a 200 °/oo vereischt b. de 'zijdelingschei verplaatsing van de batterij mag slechts 10 °/oo bedragen c. indien na deze verplaatsing de zijdelingsche richting niet aan de andere zijde van het doel loopt, is het vaak wenschelijk de constructie opnieuw uit te voeren met een nieuw serie schoten d. het verschil in afstand tusschen het le en 2e schot moet 2 a 4 X kso bedragen e. de waarnemingen van beide posten behoeven niet op de zelfde schaal te worden uitgezet de methoden kunnen zoowel met schokvuur als met tijdvuur en zoowel op vlak als op geaccidenteerd terrein worden uit gevoerd g. uit de verhandeling kan de conclusie worden getrokken, dat de nieuwe Fransche methode maar weinig voordeelen biedt boven ons „grafiekschieten", de Fransche methode is over zichtelijker ook bij kleine snijdingshoeken en „spreekt meer" tot den vuurleider op grond hiervan zou een eventueele wijziging overwogen kunnen worden. 405

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 17