Het zal toch bij de groote en snelle doelbewegingen zeer moeilijk zijn om treffers te krijgen, vooral wanneer de vijand met nevel en rook gaat werken. Zeer sterk spreekt dit bij het inzetten van veldgeschut, waar in den regel de speciale munitie in beperkte mate voorhanden is en deze dus alleen dan mag worden ver schoten als men er vrijwel zeker van is dat elk schot treft. De uiterste grens waarop infanterie-pantserafweergeschut den strijd kan aanbinden moet worden gesteld op ongeveer 1000 m. Op dezen afstand is de spreiding nog betrekkelijk gering terwijl de eindsnelheid niet te klein is geworden. Ook de bestreken ruimte is van dien aard dat eventueele fouten in de afstand schatting voor het grootste deel worden geneutraliseerd. Ten einde de afweerwapens zoo rendabel mogelijk te maken zal het bedienend personeel in staat moeten !zijn snel direct gericht vuur af te geven, wat dus ook inhoudthet bepalen van den voorhoudafstand. Men moet er namelijk op rekenen dat bijv. een lichte vechtwagen elke seconde plm. 8 m van plaats verandert, hetwelk bij een vuursnelheid van 1 schot per 5 sec. reeds 40 m is geworden. De voorbereidende oefeningen moeten dan ook zoo natuur getrouw mogelijk worden opgezet, waarbij de te gebruiken doelen hebben te voldoen aan de met de werkelijkheid overeen komende eischen van snelheid en zigzagkoers. De veronderstelling dat overwegend rechte koersen worden gereden is in strijd met de oorlogservaring. Samenvatting. a. paun. en vewn. Pantsersterkte, snelheid en gewicht zijn drie elkaar tegenwer kende factoren. Bij een behoorlijken afweer zijn pantsers van minstens 20 mm noodig, zelf al komt de snelheid dan iets in het ge drang. Het gebruik van een zwaarder pantser hangt daarentegen niet alleen af van den afweer, maar ook van de beweeglijkheid en tactische bruikbaarheid. Bij den strijd tegen de combinatie pantsergewicht en snelheid, moeten we voor oogen houden, dat vooral in onze terreinen de beweeglijkheid der pantserwagens belangrijk aan banden kan worden gelegd. b. afweerwapens. Elk modern staalkernprojectiel waarborgt voldoende uitwerking op zeer dunne pantsers, echter niet tegen pantsers van plm. 15 mm, daarvoor is een 2 cm tankwapen met speciale munitie noodig. Zwaardere pantsers kunnen slechts worden bestreden met geschut-kalibers van 3,7 tot 5 cm (inf.geschut)Slechts het directe schot mag toegepast worden. 423

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 35