Men zou aan het merkwaardige feit, dat deze overeenkomst gebaseerd is op een operatieplan wat heeft de actie van Mi Wang te maken met de Japansche operatiën tegen de Chmeesche regeering verschillende beschouwingen kunnen vastknoopen, ware het niet, dat inmiddels WangChingWei nadrukkelijk heeft ontkend ooit iets tegen de Nationale regeering te hebben willen ondernemen. Maar wie dan deze overeenkomst heeft verzonnen, heeft in punt 1 daarvan toch in algemeene trekken weergegeven, wat naar veler meening de Japanners zouden moeten doen om aan het gezag en den invloed der Chineesche regeering in het oostelijk deel van China een einde te maken. Daarbij wordt terecht SzeChuan als een groot reduit beschouwd, dat ten minste van de buitenwereld en van het oosten afgesloten behoort te worden, maar bij voorkeur veroverd. Om de verbinding met Rusland te verbreken is de bezetting van Sian echter niet voldoende, daarvoor is de verovering van LangChow noodig. Evenmin is de bezetting van KweiYang de hoofdstad van KweiChow voldoende om de verbinding met YünNanFu en dus met Birma en AnNam te verbreken, want YünNan is ook reeds door een weg verbonden met SuiFu aan de YangTze. Langs de noordgrens acht ontwerper de bezetting van FangCheng en SiangYang nog niet voldoende, hij wil tot HanChung doorgaan. Voor al deze operatiën zijn echter troepen noodig. Steeds meer troepen. Zoo ook voor de bezetting van NanNing, en niet het minst voor den aanval langs de twee opmarschwegen (ChangTeh en KweiYang) op SzeChuan. En dat schijnt juist de moeilijkheid voor de Japanners te zijn, men krijgt den indruk, dat de Japansche regeering niet van plan is het aantal divisiën in China te vermeer deren. Het oprukken van de Japanners langs lijnen, welke hun veroorloven artillerie en tanks mede te voeren, of die aan de marine gelegenheid geven met het leger samen te werken, maar vooral lijnen, welke eene gemakkelijke étappeverbinding vormen waterwegen of spoorbanen kunnen de Chineezen nu eenmaal niet beletten, ten gevolge van hunne gebrekkige uitrusting. Daar de Chineesche troepen echter voor een deel uitwijken en in den rug der oprukkende Japanners blijven ageeren, zijn steeds meer Japansche troepen noodig om de étappelijnen vrij te houden. Het is daarom onwaarschijnlijk, dat de besproken operatiën zouden kunnen worden uitgevoerd zonder eene vermeerdering van ket aantal thans aanwezige divisiën. Voor eene onderneming tegen 426 Cheng bezetten en aldus eene insluiting van de Provinciën Sze Chuan en HuNan tot stand brengen. Bovendien wordt dringend aangeraden troepen te zenden uit Siang- Yang en FangCheng in het HanChung-gebied, ten einde de omsluiting van SzeChuan te voltooien, terwijl ten slotte een legerafdeeling moet oprukken van NanChang naar SzeChuan via ChangTeh en KweiYang. Deze laatste afdeeling verricht den hoofdaanval".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 38